30 April 1931
134
zijn beurt willen zeggen, dat in dit geval ook van een
zekere continuïteit sprake moet zijn. Als er nooit
kermis was geweest, zou deze aangelegenheid er dan
ock geheel anders voorstaan. In Haarlem waar de
kermis vroeger 7 dagen duurde was het heel wat an-
ders, toen meende men te mogen doen, wat men anders
niet mocht doen. Het karakter van de kermis hier is
echter heel onschuldig; spreker heeft dit wel van op-
voeders van de jeugd gehoord. Er wordt ook een
strenge contrôle uitgeoefend, zoodat hij in verlband
hiermede, als er geen speciale motieven tegen pleiten,
geen bezwaar heeft tegen die kermis.
De heer Van Unen vraagt of die Vereeniging het
terrein voor het houden van die kermis voor niets
kiijgt. Spreker vindt het wel merkwaardig, dat men
esn kermis gaat houden om aan inkomsten te komen.
Als nu de menschen, die dat geld voor de kermis be-
steedden, dit eens direct afdroegen aan de Commissie,
dan zou er waarschijnlijk veel meer geld in kas komen.
Bovendien zou daarin nog esn opvoedkundig element
zitten,
0e heer Kwak verheugt zich erover van den heer
Van Unen een nieuw geluid te hebben gehoord, Ook
spreker begrijpt niet, dat het bestuur geen kans ziet
om nieuwe bronnen van inkomsten te vinden. Voordat
men aan het batig saldo van de kermis is, moet er loch
nog heel wat af. Overigens wil spre'ker, hoe graag hij
ook een aardigheidje aan de kinderen gunt, dit opmer-
ken, dat de omwonenden wei' degelijk last van die
kermis ond'ervinden,
De heer Van der Erf zegt, dat men hier twee zaken
moet onderscheiden en wel de kermis en het genoegen
van de kinderen. Spreker gunt de kinderen natuurlijk
graag dat pretje, doch van den anderen kanit heeft de
Burgemeester bezwaren om die kermis toe te staan
en die bezwaren hoopt hij straks nog te vernemen.
Spreker zou echter een wen'k willen geven en wel deze.
Op Koningi.nmedag worden ieder jaar feestelijkheden
gehouden en nu meent hij dat wanneer de Indische
Buurtvereerjiging aan den Burgemees'ter vroeg om ook
op dien< dag haar feestelijkheden te vieren, dit niet
zulk een groot bezwaar zou ontmoeten, om dit toe te
staani. Op die wijze zouden de kinderen tegemoet
kunnen worden gekomen en worden alsdan niet ver-
schillende kermissen gemaakt doch deze op een dag
tesamen gehouden.
De Voorzitter zegt, dat zijn motief om deze feeste-