41
30 Juni 1031
Artikel 2.
Leden der Commissie zijn:
a. vertegenwoordigers van het gemeentebestuur,
bestaande uit één lid van het college van Burge-
meester en Wethouders, door dit College uit hun mid-
den aan te wijzen, weike tevens als Voorzitter der
Commissie zal optreden, benevens drie leden van
den Raad, door dit CoIIege uit ziin midden te benoe-
men; voor ieder van deze drie leden wijst de Raad
een plaatsvervangend lid aan;
b. de vertegenwcordigers van de organisaties van
gemeentepersoneel, die voldoen aan de eischen ge-
steld in artikel 4.
Artikel 3.
Aan de Commissie wordt een door Burgemeester
en Wethouders aan 'te wijzen gemeente-ambtenaar
als Secretaris toegevoegd.
De Secretaris kan aan de gedachtenwisseling
deelnemen; 'hij 'heeft als Eoodanig geen stemreeht. Hij
treedt tevens op als Secretaris van een eveniueele
Commissie van voorbereiding als bedoeld in art. 12.
Burgemeester en Wethouders wijzen mede aan,
wie den Voorzitter en den Secre'taris bij verhinde-
ring vervangen.
Artikel 4.
Om recht te hebben op vertegenwoordiging in de
commissie moet een organisatie:
a. zijn een plaatselijke afdeeling, onderafdeeling
of groep van een landelijke vakorganisatie,
welke ten doel heeft ambtenaren, politieper-
soneel of werklieden in dienst der gemeente te
organiseeren ter behartiging hunner belangen,
in het bijzonder wat hun arbeids- en dienst-
voorwaarden betreft en moet zij Koninklijke
goedkeuring op hare statuten hebben verkre-
gen;
b. minstens 5 politieambtenaren, 5 ambtenaren of
10 werklieden hebben ge'organiseerd, die in
dienst der gemeente zijn, op wie het Ambte-
naren- of het Werkliedenreglement van toe-
passing is. De leden van eene organisatie, die
tevems lid zijn van eene andere organisatie
met gelijk doel, worden ter bepaling van het
aantal leden slechts voor een dier organisaties