50a
30 Juli 1931
gerrechtelijke arbeidsovereenkomst de bepalingen van
deze verordening geacht zullen worden deel uit te
maken van den inhoud der overeenkomst.
HOOFDSTUK IV.
Verplichtingen.
Artikel 14.
1. De ambtenaar is gehouden tot naleving der ver-
plichtingen, hem bij dit reglement, eenige andere ver-
ordening of de voor hem geldende instructie opgelegd.
2. Hij is gehouden de hem opgedragen werkzaam-
heden met ijver en nauwgezetheid te volbrengen en
daarbij stipt de bevelen van degenen, die boven hem
zijn gesteld, op te volgen. Wanneer hij door onvoor-
ziene omstandigheden genoodzaakt is van deze bevelen
af te wijken, geeft hij, mits zorgdragende dat hierdoor
geen gevaar voor personen of goederen kan ontstaan,
daarvan terstond kennis op de wijze, als in zijne in-
structie is of zal worden aangegeven.
3. Hij is verplicht, indien het hoofd van dienst dit
noodig acht, tijdelijk andere werkzaamheden die overeen-
komen met zijn gewone, te verrichten en dienst te doen
buiten de voor hem vastgestelde diensturen.
4. Indien het belang van den dienst zulks vordert,
kan de ambtenaar, door dengene, die hem aanstelt, in
een andere betrekking van gelijke of hoogere waarde
worden overgeplaatst. Tot eene zoodanige overplaat-
sing wordt niet besloten vöör dat de ambtenaar in de
gelegenheid is gesteld van mogelijke bezwaren te doen
blijken.
Artikel 15.
Indien werknemers bij een particulieren werkgever,
wegens een conflict met dezen, den arbeid tijdelijk heb-
ben neergelegd, kan aan de daarvoor in aanmerking
komende ambtenaren in dienst der gemeente, alleen in-
dien zulks naar het oordeel van Burgemeester en Wet-
houders in het belang van de openbare veiligheid of