50a
30 Juli 1931
3°. arbeid verricht op Zondagen en op de in art. 23
onder c genoemde dagen, inclusief Zaterdag nâ 1 uur.
2. Voor op zich zelfstaande bijzondere werkzaam-
heden, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethou-
ders, kan echter voor administratief personeel onder
overwerk worden verstaan arbeid verricht boven denl
normalen werktijd.
HOOFDSTUK VI.
Bezoldiging.
Artikel 25.
De bezoldiging der ambtenaren wordt bij afzonder-
lijke raadsverordening vastgesteld,
HOOFDSTUK VII.
Verloven en bijzondere omstandigheden, welke
aanleiding geven tot doorbetaling van bezoldiging.
Artikel 26.
1. De ambtenaar, die een functie bekleedt, waar-
voor van de regelen, gesteld in het eerste lid van art. 23,
wordt afgeweken, heeft met behoud van wedde recht
op een door het hoofd van den tak van dienst aan te
wijzen vrijen dag in de week, niet door nachtdienst
voorafgegaan.
2. Jaarlijks moeten tenminste 12 vrije dagen op een,
Zondag vallen.
Artikel 27.
1. De ambtenaren hebben jaarlijks recht op eene
vacantie van ten minste twaalf werkdagen in hoogstens
twee termijnen met behoud van salaris, plus snipperverlof.
Snipperverlof mag den ambtenaar hoogstens zes
werkdagen per jaar in eens of in gedeelten van een dag
worden verleend, eveneens met behoud van salaris.
2. De regeling van de vacantie geschiedt voor de
ambtenaren in overleg met dezen door het hoofd van