50a
30 Juli 1931
HOOFDSTUK X.
Einde der dienstbetrekking.
Artikel 46.
1. De dienstbetrekking eindigt, behalve wegens
overlijden van den ambtenaar, door ontslag.
2. Ontslag wordt verleend met opgaaf van redenen.
3. De ambtenaar kan kosteloos afschrift bekomen
van de beschikking waarbij hij is ontslagen.
4. Aan den eervol ontslagen ambtenaar wordt op
zijn verzoek door het hoofd van den tak van dienst
een getuigschrift afgegeven, volgens een door Burge-
meester en Wethouders vast te stellen model.
5. Betreft het een hoofd van tak van dienst, dan
wordt dit getuigschrift eventueel door Burgemeester
en Wethouders afgegeven.
Artikel 47.
1. Ontslag wordt gegeven door het gezag, dat den
ambtenaar heeft aangesteld.
2. Het wordt eervol gegeven, tenzij bijzondere om-
standigheden naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders zich daartegen verzetten:
a. op verzoek van den ambtenaar;
b. in het geval, bedoeld in art. 50;
c. wegens ongeschiktheid voor zijn betrekking. In-
dien deze ongeschiktheid het gevolg is van ziek-
ten of gebreken, moet zij blijken uit het (een)
geneeskundig onderzoek, als bedoeld in hoofd-
stuk VIII, dan wel uit de beslissing van den
Pensioenraad of van den Centralen Raad van
Beroep, bedoeld in de Pensioenwet 1922 (St.bl.
no. 240);
d. wegens opheffing der betrekking of wegens ver-
andering in de inrichting van het dienstvak,
waarbij de ambtenaar werkzaam is;