50b
30 Juli 1931
2. Deze vergoeding bedraagt het uurloon (salaris
gedeeld door het normale aantal werkuren per week
vermenigvuldigd met 50) verhoogd met 25
Voor overwerk na 10 uur 's avonds, 's nachts en den
vrijen Zaterdagmiddag wordt dit verhoogd met 50
Voor werk op Zon- en Feestdagetî met 100
3. Aan een ambtenaar mag in een maand geen meer-
dere hoeveelheid overwerk worden opgedragen, dan
recht geeft op belooning tot een bedrag van ten hoogste
20 van zijn maandsalaris. îndien buitengewone om-
standigheden, hiertoe nopen, kan met voorkennis van
het betrokken hoofd van dienst van deze bepalingen
worden. afgeweken.
4. Geen belooning voor overwerk, berekend per uur,
wordt genoten door ambtenaren, die de leiding hebben
bij het verrichten van overwerk, of die zelfstandig over-
werk verrichten. Aan deze ambtenaren kan voor over-
werk een vergoeding worden toegekend, vast te stellen;
door Burgemeester en Wethouders op voorstel van het
hoofd van den tak van dienst, waartoe zij behooren.
5. De hoofden van takken van dienst geven elke
maand verslag aan Burgemeester en Wethouders van
het overwerk onder hunne directie verricht, met ver-
melding van de redenen, die daartoe hebben geleid, den
duur van het overwerk, de vergoeding daarvoor ge-
geven, zoomede de namen der ambtenaren, aan wie deze
is uitbetaald.
6. In afwijking van het hiervoren onder 1 tot er
met 5 bepaalde, genieten de hoofdagenten en agenten
van politie voor het gemis van een vrijen dag een ver-
goeding van respectievelijk 7.50 en 6.50 per dag.
Bovendien genieten de agenten van politie voor elk
uur gedurende hetwelk hun buiten den gewonen dienst-
rooster dienst wordt opgelegd eene vergoeding van
1.per uur.
Op Zondagen en daarmede gelijk gestelde dagen
worden de bedragen in de beide vorige alinea's ge-
noemd, met 100 vermeerderd.