30 Juli 1931
201
zou spreker dan ook niet juist vinden, voordat de
Commissie van Overleg daarover gehoord zou zijn.
Dit is momenteel echter niet gewenscht. De Commis-
sie van Overleg ging er mede accoord om geen ver-
hoogingen aan te brengen. Een andere moeilijkheid
is deze, dat het ambtenaren-reglement volgens de wet
vöôr 1 September a.s. klaar moet zijn en om die
Commissie nu voor dien tijd bijeen te roepen, acht
spreker niet juist. Spreker kan hier dan ook geen
aanleiding aanwezig achten om te gaan veranderen
wat er staat. Het gaat hier slechts om een technische
herziening.
De heer Van Unen had altijd gedacht, dat, wanneer
de Raad iets had vast te stellen hij ook het recht
kreeg om iets te zeggen van hetgeen hij kreeg voor-
gelegd. Spreker zal zich dan ook het recht voorbe-
houden, dit te doen. Hij wil daarbij echter uitdrukke-
lijk verklaren, dat hrj zeer veel prijs stelt op het over-
leg en het zeer zou betreuren, wanneer de Commis-
sie over deze wijziging niet werd gekend; integendeel
verlangt hij dit. Dat dit reglement op zulk een korten
termijn klaar moet zijn, ligt echter niet aan spreker.
Het motief van „er is geen tijd, vindt dit nu maar
goed", gaat bij hem niet op, maar van den anderen
kant wenscht spreker geen veranderingen zonder de
Commissie daarin te kennen.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het geenszins
de bedoeling was van Burgemeester en Wethouders
om dit reglement zoo maar aan den Raad op te
dringen, doch het betreft hier slechts een technische
herziening. Hetgeen de heer Van Unen wil, is daarom
thans niet aan de orde, ahhans Burgemeester en Wet-
houders komen daarmede nu niet aan. lets anders
zou het zijn, wanneer de Raad een voorstel doet.
Spreker vraagt of dit de bedoeling is van den hecr
Van Unen.
De heer Van Unen vraagt wat daarvan het gevolg
kan zijn.
De Voorzitter anfwoordt hierop, dat dit er van af-
hangt.
De heer Van Unen zegt het jammer te vinden van
den tijd, dien hij aan deze verordeningen besteed
heeft, nu hij meikt dat het de bedoeling is om er
niet teveel van te zeggen.