30 Juli 1931
202
Artikcl 27.
De heer \an Unen vraagf. waf snipperverlof he-
teekenf.
De Mcorzitler anfwoordt hierop, daf dit verlof is
dat nu en dan genoten wordt voor een dag of een
halven dag, bij een of andere gelegenheid. Snipper-
verlof staat buifen de vacantie van twaalf werkdagen.
De heer Dr. Droog, Wefhouder, rr\erkt op, dat 'het
dan ook beter zou zijn indien in dit artikel stond aat
rie ambfenaren recht hebben op een vacantie van
twaalf werkdagen plus zes snipperdagen.
De heer Van Unen informeert, waarom dan eigen-
li;'k die slappe stijl hier gebruikt wordt.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat men wil doen uitkomen, hoevee! verlofdagen een
ambteriaar ineens mag nemen. Het zou echter juister
zijn wanneer in dit artikel stond, dat de ambtenaren
jaarlijks recht hebben op 12 dagen vacantie, plus
snipperverlof.
De heer Van Unen noemt 18 dagen verlof wel heel
veel. Er zijn vele bedrijven, waar zelfs het hoogere
personeel en de Directeur slechts 14 dagen verlof
heeft.
De heer Dr. Droog, Wethouder, stelt hierna voor
om artikel 27 zco te wijzigen, dat aan de eerste
alinea worden toegevoegd de. woorden „p!us snipper-
verlof".
De Vergadering kan zich zonder hoofdelijke stem-
ming met deze wijziging vereenigen.
Artikel 28.
De heer Van Unen vraagt, wie bedoeld wordt met
„voor dezen" in den fweeden regel van dit artikel.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat hiermede het
Hcofd van den Dienst van Openbare Werken wordt
bedoeid.
De heer \'an \Jnen vraagt, waarom het Hoofd van
den Dienst van Openbare Werken hier wordt inge-
schakeld.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat het Hoofd van
den Dienst ook wel eens verlof heeft toe te staan.
De heer \ian \Jnen vraagt of dat verlof weer buiten
het gewone en het snipperverlof staat.
De Voorzitter antwoordt hierop bevesfigend.