20 Augusius 1931
225
effcct hebben doch na 12 uur zijn er toch zoo weinig
wandelaars, dat die verlichting dan weinig zin heeft.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat men er over
zcu kunnen gaan debatteeren oî die verlichting tot
12 uur of 1 uur 's nachts moet branden, doch dan
verliest men de groote lijn uit het oog. Voor docto-
ren en politie, die 's nachts op het pad zijn is dit
cvenwcl toch van gemak. Het gaat hier echter om
de verlichting als zoodanig.
De heer Audretsch zegt, dat het hier gaat om een
uitgave ineens van j 800.en jaarlijks terugkeeren-
de kosten van stroomverbruik van 500.en aan-
gezien dat nu niet direct noodig is, zou spreker deze
zaak liever willen uitstelîen,
De Voorzitter merkt ncg op, dat misschien wel allen
het eens zijn met de rede van den heer Van Unen.
Inderdaad moet de overheid waken voor alles. Dat
Burgemeester en Wcthouders met dit voorstel ge-
komen zijn, ligt hem hierin, dat zij de aantrekke-
lijkheid van de gemeente daardoor willen verhoogen,
zooals dat ook andere omliggende gemeenten, die
veel kleiner zijn, doen. Bovendien is deze aange-
legenheid reeds meermalen in dezen Raad ter sprake
gebracht en voelden Burgemeester en Wethouders
het als een soort schuld om di't voorstel nog in dezen
Ra«d te brengen. Vanwege de t''dsomstandigheden
is het oorspronkelijke plan om alle torens van ver-
lichte uurwerken te voorzien niet doorgegaan en zijn
in dit voorstel daarvan nog twee punten overgeble-
ven. Men moet inderdaad oo iedere cent let'ten. doch
deze uitgave voor dit doel kan spreker nu toch niet
halsbrekend noemen.
De heer Van Unen ze^t het v/oord ,,luxe" niet ge-
bruikt. te hebben doch alleen o"er het noodzakelijke
en niet noodzakelijke te hebben gesproken. Spre-
ker is daarbuiten voor geen enkele redeneering vat-
baar. Zoo speelt bij hem heelemaal geen rol dat an-
dere gemeenten ook verlichte uurv/erken hebben.
Voor hem is deze uitgave niet noodzakelük en daar-
om verwerpt hü haar, Voorts. zegt spreker, is ge-
sproken over afdoening door den ouden Raad, doch
men kan ook zeggen dat deze niet meer overeen-
komt met de uitspraak van het kiezerscorps. Men
kan daarbij ook zeggen, dat men uit een soort respect
voor den nieuwen Raad met de beslissing hierom-
'trent beter had kunnen wachten, hoewel soreker bij
voorbaat wil zeggen dat z ij n meening zich in dien
tijd niet zal wijzigen. Niettegenstaande de Voorzitter