24 September 1931 264 'Commissie in hel leven te roepen. Spreker hoopt dat in het vervolg meerdere van dergelijke Commissies in het leven zullen worden geroepen, Dat voor deze zaak de Commissie voor Openbare Werken niet is aangewezen, acht spreker eveneens juist. De leden van die Commissie heeft men voor andere werkzaam- heden gekozen en in de thans te benoemen Commissie wil men wellicht een forens benoemen, De Voorzitter merkt op, dat hij ingevolge het Regie- mer.t van Orde voor de vergaderingen van den Raad de leden van deze Commissie kan benoemen, tenzij de Raad zich de benoeming voorbehoude. De heer Disselkoen acht het wenschelijk, dat de Raad de Commissieleden benoemd. De heer Van den Heuvel acht het juister dat de Voorzitter dit doet, dan dat een onvoorbereide Raad hiertoe overgaat. De heer Disselkoen vindt het toch in het algemecn beter dat de Raad de benoeming aan zich houdt, Een voorstel van den heer Disselkoen om den Raad de benc-eming over te laten wordt slechts gesteund dcor den heer Vring, zoodat dit voorstel niet in stemming kan worden gebracht. De Voorzitter wij'st vervolgens tot leden van Jeze Ccmmissie aan de heeren Rijkes, Disselkoen en Meeu- wencord. Desgevraagd verklaren deze heeren hunne benoe- ming aan te nemen. De Voorzitter deelt vervolgens nog mede, dat de heer Dr. Droog, 'Wethouder, als Voorzitter van deze Commissie zal optreden, Rondvraag. Toon bij debatten. iDe heer De Boer heeft 'hier en daar bij de debatten een toon gehoord, die hem eenigszins vreemd aan- deed, De betrokken personen konden het in hun zak steken. Toch is het niet leuk om te hooren, dat Bur- gemeester en Wethouders wel eens meer iets zeggen, dat niet waar is. Spreker wil daartegenover zeggen dat de Raad hier niet bij de neus wordt genomen, dit is tenminste in de 12 jaren van zijn raadslidmaatschap nimmer gebleken. Hij is dan ook erg nieuwsgierig, welke misleiding hier voor den dag zal komen. Verzoek inzake brievenbussen. De heer Jonckbloedt zou den Voorzitter willen ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1931 | | pagina 25