14 Januari 1932
5
begrooting te behandelen, daarmede te kennen gevende,
<tat het uitvoerbaar is. Soreker noemt het echter absurd,
dat de heer Van den Heuvel zijn bezwaren handhaaft
en tevens zijn stem aan het voorstel van Burgemees-
ter en Wethouders zal geven, waardoor hrj het tevens
overbodig maakt, dat over dit adres nog bij de begroo-
ting wordt gesproken. Dit noemt spreker zeer on-
vriendelijk tegenover adressante. Ook bestaat de mo-
gelijkhetd nog, dat Zuster Van Ketol biijft en daarom
zou spreker in verband met een en ander den heer
Van den Heuvel willen aanraden om zich zijn stem
voor te behouden tot bij de begrooting.
De heer Vring heeft gehoord, dat bi] de bewoners
van de woningbouwvereeniging „De Haemstede" huis
bezoek wordt gedaan door een inspectrice. Spreker
vraagt of dit van particuliere zijde geschiedt of dat
dit reeds een uitlooper is van dit voorstel.
De Voorzitter antwoordt liierop, dat hem hiervan
niets bekend is.
De heer Mring zegf, dat er 4 menschen zijn, die
huisbezoek hebben gehad. Is er dan mischien tijdelijk
iemand aangesteld, vraagt spreker.
De heer Dr. DroogWethouder. antwoordt hierop
ontkennend.
De heer Man den Heuvel zegt, daf het juist is, dat
hij de slukken niet gezien heeft. Dit kon hij ook niet,
omdat hij zoo juist van een reis is teruggekeerd.
Spreker wil uitdrukkelijk verklaren dat hij niet van de
zijde van Burgemeester en Wethouders doch van de
zijde van Maatschappelijk Hulpbetoon heeft gehoord,
dat bij verwerping van dit voorstel er op 1 Februari
a.s niemand benoemd zal zijn. Spreker is met den
heer Van Unen van meening, dat er wel iemand te
krijgen is voor die afzonderlijke functie, maar men
was hevreesd dat dit niet tijdig genoeg zou zijn en
daaraan kan spreker niet medewerken
De heer Disselkoen merkt op, dat „Maatschappelijk
Hulpbetoon" weliswaar een zelfstandige instelling is,
doch dat deze dienst wel degelijk ook in een zekere
verhouding staat tot Burgemeester en Wethouders en
den Raad. Spreker noemt het dan ook hoogst onbe-
hoorlijk, dat het Bestuur een tegenstander van dit
voorstel heeft bewerkt en beïnvloed. Het heeft dit
niet bij alle tegenstanders gedaan. Wanneer „Maat-
schappelijk Hulpbetoon" van meening was, dat zijn
belangen geschaad zouden worden, wanneer dit voor-
stel niet werd aangenomen, dan had het Bestuur zich
moeten wenden tot den Raad als College, dit was
