14 Januari 1932
6
mef alleen zijn recht doch ook zijn plicht geweesf.
Nu dit nieuwe element in het debat komt, zou spre-
ker graag zien, dat dit voorstel werd aangehouden
tot een nader onderzoek.
De Voorzitler merkt op, dat dit volgens de wet
niet geoorloofd is. De beslissing moet hedenavond
vallen.
De heer Van den Heuvel zegf, dat het Bestuur van
Maatschappelijk Hulpbetoon geen enkele poging beeft
aangewend om hem om te praten. Teneinde misver-
stand te voorkomen, wil hîj dit nog even opmerken.
Oe heer Y^isselkoen noemt deze laatste opmerking
van den heer Van den Heuvel zeer teleurstellend
Zonder twijfel heeft de heer Van den Heuvel toch
den îndruk gewekf, dat hij door „Maatschappelijk
Mulpbetoon was ingelicht en daarom zou spreker
nu graag willen weten door wien de heer Van den
Heuvel dan wel is ingelichf. Hij meent wel dat hier
va'1 een duistere bron sprake is. Voorts is spreker's
meening, dat waar de nieuwe gemeentewet toestaat
dat de beraadslagingen worden geopend, er ook de
mogehjkheid bestaat, om amendementen in te dienen.
Als de Voorzitter er hem van kan overtuigen dat dit
volgens de wet niet kan, zal hij zich daarbij natuurlijk
neerleggen.
De Moorzitter anfwoordt hierop, dat in de wet
staat, dat in een volgende vergadering moet worden
herstemd over „het voorstel". Indien nu dit voorstel
wordt geamendeerd, dan is er sprake van een ander
voorstel.
De heer Disselkoen is van de juistheid van deze
woorden nog niet overtuigd. Spreker zou daarom voor
willen stellen om deze functionnarisse alleen aan te
stellen als ambtenares bij Maatschappelijk Hulpbetoon.
De Voorzitter meent, dat dit voorstel niet toelaatbaar
is. Behandeld moet worden het voorstel van Burge-
meester en Wethouders.
De heer Rijkes merkt op, dat de discussies toch
weer geopend zijn en de Raad er dus weer opnieuw
voor s,aaî- AIs dit niet zoo is, dan moeten de dis-
cussies ook niet worden toegelaten.
De Moorzitter zegt, dat men zijn stem kan motivee-
ren, maar geen amendemenien in kan dienen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt op, dat de
mogelijkheid bestaat, dat men elkaar overhaalt
De heer Van Unen zou het graag anders willen
zien, doch ziet het t> ch zoo, dat men over het voor-
s'el van Burgemeester en Wethouders kan praten
