2
28 Januari 1Q32
PENSlONNEERiNO WETHOUDERS.
Aan den Raad.
Bij Uw besluit van 30 Januari 1030, no. 2 is eene
nieuwe verordening vasigesteld, regelende de perision-
neering van de Wethouders.
Met het oog op de op 15 April 1931 in werking
getreden wijziging van de gemeentewet is het noodig
dat in deze verordening enkele formeele wijzigingen
worden aangebracht. Ter wille van een goed overzicht
en om ter uitvoering van artikel 101 der gemeentewet
de pensioenregeling aan de goedkeuring van Oedepu-
teerde Staten te kunnen onderwerpen, komt het ons
gewenscht voor U een nieuwe verordening ter vast-
stelling aan te bieden, waarin de verschillende wijzi-
gingen zijn verwerkt.
In het onfwerp der nieuwe verordening, hetwelk wij
U hierbij ter vasfstelling aanbieden, is artikel 1 aange-
vuld in verband met het bepaalde in het 2o iid van
artikel 10! der gemeentewet. Als een gevolg hiervan
was wijziging van artikel 9 noodig.
Arfikel 3 regelt het bedrag van het pensioen. Thans
geldt het vaste inkomen van een Wethouder als basis
van de berekening. De wet spreekt echter niet meer
van vast inkomen, doch van jaarwedde, zoodat genoemd
artikel daarmede in overeenstemming behoort te worden
gebracht. Wanneer de wijziging van artikel 3 hiertoe
beperkt zou blijven, zou onwillekeurig daardoor het
pensioen eene verhooging ondergaan.
Hiertoe achten wij geen termen aanwezig en stellen
wij U daarom voor dit artikel zoo te wijzigen, dat in
de plaats van „drie maanden" gelezen wordt „zes
maanden".
Tenslotte hebben wij gemeend het wachfgeld voor
de Wethouders, geregeld in artikel 8 der Verordening
in overeenstemming te moeten brengen met het wacht-
geld, hetwelk volgens de wachtgeldregeling van 30
Juli 1931, no, 50c aan gemeentepersoneel kanworden
toegekend.
Heemstede, 6 Januari 1932
Burgemeester en Wethouders van Heemstede,
J. P. W. van Doorn.
De Secretaris,
N. Vos.