23 Februari 1932
134
spreker zal er niet van terugschrikken om overal
elders over deze zaak in debat te treden.
De heer Van den Henvel zou een vraag over de
orde willen stellen. In artikel 14 van het Reglement
van Orde staat n.l., dat voorstellen, vreemd aan de
orde van den dag, zoo mogeiijk daags tevoren schrif-
aan den Burgemeester ter hand moeten worden gesteld.
Daarom acht spreker het niet juist, dat het zoo juist dooi
den lieer Disselkoen ingediende voorstel thans aan de
orde is gesteld.
De Voorzitter is van meening, dat dit voorstel met
vreemd aan de orde van den dag is.
De heer Van Unen kan deze meening niet onder-
schrijven.
De Voorzitter verzoekt de Vergadenng, zichmieder
geval wel te willen beperken in zijn discussies.
De heer Disselkoen constateert het ongeloofelijke
feit, dat een raadslid hier zegt, dat het werkloosheids-
vraagstuk in dezen tijd niet aan de orde van den dag
is. Los van iedere forméeîe kwestie, rnoet dit voort-
durend aan de orde zijn. Spreker wil niet ontkennen
dat er geen plannen zijn, doch die worden misschien
met St. Juttemis uitgevoerd. Wat den gashouder be-
treft. zegt spreker, daar al op geloopen te heoben.
Voorts was het niet zijn bedoeling om te vragen,
welke plannen er in de toekomst zullen zijn, doch
welke plannen er nu aan de orde zijn. De plannen
van den Wethouder zweven in de lucht Men moet
ook de werkverschaffing niet als een gunst beschou-
wen en evenmin denken, dat bij het intreden van den
zorner de werkloosheid voorbij zal zijn. Tenslotte zou
spreker de heeren willen zeggen, niet teveel te ver-
trouwen op den heer Van der Linden c.s. die de
menschen kaim willen houden.
De heer Van der Linden noemt het een schande,
dat het leed en de zorgen van de werkloozen hier
worden uitgebuit voor het voeren van partij propa-
ganda, daarvoor is het te erg. Als de werkloozen niet
kalm blijven, dan is het de schuld van de agitatie van
den heer Disselkoen. Vele werkloozen zijn van diens
strijdwijze in het geheel niet gediend. Spreker heeft
het volste vertrouwen, dat Burgemeester en Wethou-
eers voor de werkloozen doen wat zij kunnen. Men
nroet echter rekening houden met de realiteit en nu
kan men wel zeggen „geef ze allemaal werk", doch
dan vraagt spreker op zijn beurt „noem dat werk dan
Er is nog wel een meer practische wijze om de be-