23 Februari 1932
126
tot verbreeding van den rijweg en hetaanbrengenvaneene
behoorlijke verlichting
De Voorzitter wil op de eerste plaats mededeelen, dat
de heer De Tello hem deze vragen tevoren heeft toe-
gezonden waarvoor hij hem dank brengt. De door den
heer De Tello geliouden inleiding heeft spreker een
anderen indruk gegeven dan de geest die uit deze vragen
PDe eerste vraag beantwoordt spreker bevestigend,
doch zij hebben daarvan over een langer tijdvak dan 7
maanden kennis genomen. Op de tweede vraag ant-
woordt spreker, dat Burgemeester en Wethouders, ait
oirbaar achten, terwijl daardoor de derde vraag niet
beantwoord behoeft te worden of indien wel, dan in
ontkennenden zin. Vervolgens zegt spreker een lijstje
te hebben laten maken van de verkeersongelukken op
het door den heer De Tello bedoelde weggedeelte,
niet van de laatste 7 maanden doch sinds 1 Januari
1928. A u
Daaruit blijkt, dat op 15 Februari j.l. het bekende
ongeval met noodlottigen afloop heeft plaats gehad
door het springen van een iinkervoorband. Op 2 Fe-
bruari 1932 moest een auto stoppen voor twee voet-
gangers die niet op het voetpad liepen. De daarachtei
rijdende wagen tikte den voorste en kwam daardoor
op het trottoir terecht. Het ongeluk daarvöôr geschiedde
eerst in Mei 1931, toen een automobilist, die in staat
van dronkenschap verkeerde, tegen een lantaarn en
daarna in het water reed. In diezelfde maand zijn nog
twee wagens tegen elkaar aan getikt, hetgeen ecliter
goed is afgeloopen.
In Augustus 1930 slipt een auto, waarvan de bestuur-
der bij spreker bekend staat als een zeer slecht en
onvoorzichtig rijder. In September is vermoedelijk door
slippen iemand in de vaart gereden de bestuuider
was na het ongeval verdwenen. In 1929 en 1928 is in
het geheel niets voorgevallen, De aard van deze on-
gelukken nagaande, kan men die toch niet aan den
toestand van den weg toeschrijven. Men rijdt dikwijls
wat onvoorzichtig en met weinig overleg en daar
komen de ongelukken, ook op andere wegen, vandaan.
Burgemeester en Wethouders zien dan ook geen aan-
leiding om dezen weg, die naast een trottoir nog een
rijweg heeft ter breedte van 5 M. en voldoende kan
worden geacht om elkaar te passeeren, te verbeteren.
Er zijn heel wat wegen in ons land aan te wijzen,
zegt spreker, die minder goed zijn.