23 Februari 1932
130
Moiie inzake Werkloozenzorg.
e. Motie dd. 22 Februari 1932 van de afd. Heem-
stede van den Centralen Bond van Transportarbeiders
waarbii er wordt aangedrongen om die maatregelen
te willen nemen, die er toe kunnen leiden dat rneer
werkloozen en over langere termijnen zonder onder-
breking kunnen worden te werk gesteld.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres
voor kennisgeving aan te nemen.
De Moorzitter zegt dit adres te zullen voorlezen,
omdat er waarschijnlijk wel verschillende raadsleden
zullen zijn, die daarvan geen kennis hebben genomen.
De lieer Van der Erf vraagt hierna of het den Voor-
zitter ook bekend is of deze motie door het Bestuur îs
voorgesteld en of zij door de vergadermg ook is aan-
genomen. Als dit niet zoo îs, dan heeft de Raad er
niets aan terwijl het bovendien ook wel de moeite
waard zou zijn om te weten of in dat geval die motie
door een groote meerderheid van die vergadering is
Dg; Mooriitter zegt, dat hem dit niet bekend is.
De heer Van den Heuvel kan zich volkomen bij het
voorstel van Burgemeester en Wethouders aansluiten.
Wanneer het een verzoek betrof, dan was het heel
iets anders, maar moties van buitenaf kan men toch
slechts voor kennisgeving aannemen.
De heer Man Unen, zou afgezien van de vraag ot
men hierover wil gaan praten of niet een kwestie van
de orde willen stellen. Spreker zou dan willen vragen
of het niet meer aanbeveling verdient om mterpellaties
en moties e.d. aan het einde van de vergadermg te
behandelen, teneinde te voorkomen dat de eigenhjke
aeenda in de knel raakt.
&De Voorzitter antwoord hierop, dat hij de vraêe"
van den heer De Tello als een ingekomen stuk heett
beschouwd en ook dit punt als zoodamg te besdiou-
wen Men zou ook kunnen zeggen, dat dergehjke
nunten aan het eind van de vergadenng m de knel
raken. Spreker zou echter wel op beperking în het
spreken willen aandringen, tenemde te voorkomen dat
er in de toekomst steeds bundels notulen zullen komen,
zooals die, welke juist zijn afgeleverd en die de ge-
meente alleen reeds f 187. kosten.
De heer Disselkoen zegt de gedachte, die aan deze
motie ten grondslag ligt, gaarne te willen ondersteunen
Spreker acht de uitbreiding van de werkgelegenheid, die