31 Maart 1932 152 19. Verordenirtg ter uitvoering artikel 6 der Winkelsluitingswet. De heer Van Unen vraagt, of dit verzoek door alle kappers is gedaan. De Voorzitter antwoordt hierop, dat dit verzoek is gedaan door de afdeeling Haarlem van den Nederland- schen Kappersbond, zoodat het feitelijk door alle kap- pers is gedaan. De heer De Tello merkt op, dat Burgemeester en Wethouders zeer terecht, in tegenstelling met andere gemeenten, de concurrentie-factor hebben uitgeschakeld. Het heeft hem wel getroffen, dat de winkeliers. die anders nogal wars zijn van gemeentelijke bemoeiïng, thans met een verzoek zijn gekomen om in dit opzicht regelend op te treden. Spreker acht het ook een zeer gelukkige oplossing, dat uit een oogpunt van algemeen belang en op hygiênische overwegingen door Burge- meester en Wethouders wordt voorgesteld een verbod voor den verkoop van tabaksartikelen, door middel van automaten langs den openbaren weg uit te vaar- digen. Wel moet hij bezwaar maken tegen het afwij- zend praeadvies van Burgemeester en Wethouders op- het verzoek van de kappers, om bij verordening het sluitingsuur van de kapperszaken op den Zaterdagavond om 10 uur vast te stellen. Het CoIIege beroept zich bij die afwijzende beschikking op de circulaire van den Minister van Arbeid, Handal en Nijverheid, doch de opvatting van den Minister mag hier geen maatstaf zijn. De Minister beroept zich op de geschiedenis van de wet, doch het gaat er om, wat er in de wet staat en dan leest spreker in artikel 9, Iid 1, dat de ge- meenteraad de bevoegdheid heeft om afwijkingen van de Winkelsluitingswet vast te stellen, indien bijzondere omstandigheden dit gewenscht maken. De vraag is dus „zijn er bijzondere omstandigheden". Spreker ant- woordt hierop bevestigend, wanneer hij constateert dat hier op 1 Januari 1931 een verordening in werking is getreden, waarbij is bepaald, dat de kapperszaken op den Zaterdagavond om 10 uur gesloten moeten zijn. Deze maatregel heeft tot volle tevredenheid ge- werkt en de handhaving daarvan zou dus beteekenen de bestendiging van een levensgewoonte, hetgeen als een bijzondere omstandigheid moet worden aangemerkt. Hoe nu de Kroon hierover denkt, is een zaak van tweede orde. De Raad heeft het recht om binnen het

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 14