31 Maart 1932
170
niet en toen spreker dan toch maar wilde vergaderen
om de heeren Kiaassen en De Vries te installeeren,
was de Secretaris der Commissie ziek en moest die
vergadering weer tot eind Februari worden uitgesteld.
Op die vergadering stelden ook die nieuwe Ieden
weer de vraag, welke taak zij hadden, waarop spre-
ker hen ten antwoord heeft gegeven, dat de Commissie
eigenlijk geen taak had. Allen stonden toen verstomd
en spreker nam zich voor, om toen voor die functie
te bedanken, hetgeen hij onder de gegeven omstan-
digheden niet wil doen.
De heer Van Unen onderschrijft de meening, dat
deze Commissie in haar huidigen vorm geen reden van
bestaan heeft. Spreker had dan ook graag meegedaan
aan een reconstructie van die Commissie. Komt er
echter een nieuwe Commissie, dan hoopt hij, dat het
niet slechter zal gaan, want er is voor de werkloozen
in ieder geval veel gedaan in Heemstede en aangezien
die Commissie geen ongelukken heeft gemaakt, kan
men het toch niet zoo erg vinden, dat zij er was. Als
de Commissie wordt opgeheven, mogen de werkloozen
er echter niet de dupe van worden. Spreker informeert
of er nog meer Commissies zijn, die geen taak heb-
ben.
De Voorzitter merkt op, dat het ook Burgemeester
en Wethouders bekend was, dat de Commissie niet
meer de taak had, die haar vroeger was opgelegd.
Misschien was het achteraf gezien, juister geweest
om die Commissie maar op te heffen, maar er werd
gemeend, dat haar adviezen nog wel van belang kon-
den zijn, speciaal bij beslissingen omtrent aanneming
van personeel en bestekken.
Spreker brengt in herinnering het door Burgemeester
en Wethouders uitgebrachte praeadvies op het voorstel
tot uitbreiding van het aantal leden der Werkloosheids-
commissie, waarbij in overweging werd gegeven om
de nadere uitvoeringsvoorschriften der arbeidsbemid-
delingswet af te wachten, teneinde daarna deze materie
in haar geheel te bezien. Sinds December van het
vorige jaar, zegt spreker, wordt nu maar steeds op
deze voorschriften gewacht, doch daar is het bij ge-
bleven. Spreker zegt tenslotte, dat Burgemeester en
Wethouders intusschen opnieuw hebben overwogen
of er een nieuwe taak voor deze Commissie was te
scheppen. doch tot heden zijn zij daarin nog niet
geslaagd.
De heer Disselkoen merkt op, dat de heer De Boer