33
28 April 1932
stelde salarissen en arbeidsloonen die in 1931 aan het
personeel in vasten dienst der Gemeente zijn uitbe-
taald.
Deze mindere ontvangst zal voor onze Gemeente
plm. f 10.000.bedragen.
Waar ondergeteekenden, Leden van Uwen Raad,
meenen dat dit bedrag n i e t in de reeds vastgestelde
begrocting 1932 gevonden kan worden, stellen zij voor,
bovengenoemd bedrag op de door de Gemeente be-
taalde pensioenpremie op het personeel te verhalen.
Waar door onze Gemeente in 1932 plm. f 61.000.
aan pensioenpremie zal worden betaald, zal bij aan-
neming van ons voorstel plm. 16 L4 pCt. van deze
premie door het Gemeentepersoneel betaald dienen te
worden,
Deze bijdrage zal alzoo, bij benadering bedragen
bij een pensioensgrondslag van
f 1000.premie 15.j pCt. f 155.
bijdrage 16^ pCt. f25.57ä
f 2000.premie 15| pCt. f 310.
bijdrage 16| pCt. f 51.15
De Leden van Uwen Raad,
(get.) S. Rijkes
A. Venhuizen-Kesseler.
Ook over dit voorstel hebben wij gemeend het ad-
vies van genoemde Commissie te moeten vragen. Wij
mochten deze adviezen tot heden echter nog niet ont-
vangen en zijn daardoor ook eerst thans in de gele-
genheid U onze meening over het voorstel van den
Heer Rijkes c.s. mede te deelen.
Deze leden stellen U dus voor, de korting op de
Rijksuitkeering op het gemeentepersoneel te verhalen,
door dit een gedeelte der door de gemeente verschul-
digde pensioensbijdragen te laten betalen. Zij gronden
dit voorstei hierop, dat het bedrag der korting n i e t
in de reeds vastgestelde begrooting 1932 gevonden
kan worden.
Wij kunnen ons met deze inotiveering niet veree-
nigen en zijn, in tegenstelling met de voorstellers, van
meening, dat gemelde begrooting wel degelijk een
middel tot dekking aangeeft en wel in den vorm van