28 April 1932 186 De heer Audretsch merkt op, dat er niets onbillijks is in hetgeen de heer Rijkes in het algemeen heeft opgemerkt. Spreker zou echter willen vragen, hoe het staat met de financiën van de gemeente in verband met de annexatie. Voor dat dit bekend is, lijkt het hem wel een slag in de lucht om de korting, die het Rijk toepast en die nog geen H pCt. van de totale begrooting beteekent op het personeel te verhalen. Spreker zou dan ook liever even willen afwachten, hoe de afwikkeling der schadeloosstelling zal loopen waardoor een beter overzicht over de financiën zal worden verkregen en deze eerst dan op gezonde basis zullen komen te staan. Daarna zou deze aangelegen- heid nader kunnen worden bekeken. Het is echter nu een mooie gelegenheid om aan het Rijk te vragen hoe het nu eigenlijk met de beslissing omtrent de schadeloosstelling staat en op spoed met de te nemen beslissing aan te dringen. De heer Disselkoen zegt, niet in te zullen gaan op helgeen de heer De Boer hier op de hem eigen wijze in het midden heeft gebracht, doch wel op de bezwa- ren die de heer Van Unen hier op ernstige en waar- dige wijze heeft doen hooren. Spreker verklaart, het lid van de Financieele Commissie te zijn dat voldoende tijdig bericht van verhindering heeft gegeven om op de vergadering van de Financieele Commissie aanwezig te zijn. Spreker acht het logisch, dat de leden niet gekend worden in het beleggen van de vergadering, doch dan moeten daarvan ook de consequenties wor- den aanvaard, De eerste keer gaf spreker bericht van verhindering, de tweede keer bleef hij force majeure weg, hetgeen niet als een onbeleefdheid mag worden aangemerkt. A1 zal de heer Van Unen het met spre- ker's politieke opvattingen niet eens zijn, toch zal hij hem niet kunnen beschuldigen van ooit de vormen tegenover hem niet in acht te hebben genomen. Indien men een moraal wil trekken dan zal die deze zijn, dat ook een ernstige Commissie wel eens niet kan vergaderen wegens onvoltalligheid, waaruit spreker de cor.clusie wil trekken, dat het beter ware geweest indien men destijds het voorstel tot uitbreiding der Raadscommissiën met één lid maar had aangenomen, hetgeen overigens nu nog kan gebeuren. Voorts zegt spreker, zich hier te kunnen aansluiten bij de opvattingen van Burgemeester en Wethouders. Met verbazing nam hij kennis van het motief, waarop de voorstellers hun voorstel indienden. Op die over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 14