28 April 1932
187
weging beschouwt men de wëdden van het personeel
als een sluitpost voor de begrooting, hetgeen onjuist
is. De voorstellers spreken wel over een tekort op de
begrooting, doch weten zij daar iets van Is hen de
bedrijfsinkomsten over het eerste kwartaal van ditjaar
bijvoorbeeld bekend De mogelijkheid dat die uit-
komsten meevallen, wijst reeds uit, dat het redelijk
voorbarig is, om over een tekort te spreken. Dat ten-
gevolge van de crisis de inkomens over het algemeen
zijn verminderd, is geen motief tot salarisverlaging.
Er is in het vrije bedrijf ook een hoog-conjuctuur-tijd
geweest, dcch toen kwam de Vrijheidsbond niet met
voorstellen tot salarisverhooging. De objectieve waar-
deering voor den arbeid alleen moet de basis zijn
voor de salarissen. Als er een zeer aanmerkelijke
stijging van de koopkracht en een daling van den
kostprijs zou zijn, dan zou men kunnen praten over
salarisverlaging, doch vele artikelen zijn niet in prijs
gedaald. Bovendien is er eerder een tendens naar
verhooging van de prijzen der levensmiddelen dan
naar verlaging. Indien de Raad van meening is, dat
een korting in de Commissie van Overleg bekeken
moet worden, dan behoeft dat nog niet op de eerste
plaats langs den nu voorgestelden weg te geschieden,
doch kunnen er eerst nog andere zaken aan de orde
worden gesteld, zooals kindertoeslag. Spreker acht
het echter geenszins noodig om nu voor Heemstede
maatregelen te treffen.
De heer Van Unen geeft toe, dat de heer Disselkoen
nimmer incorrect tegen hem is geweest. Toch kan hij
niet zeggen, dat het zonder meer wegblijven van de
vergadering der Financieele Commissie een bewijs van
bovenmatige differentie tegenover hem mag worden
genoemd. Spreker zegt voorts, dat het hem gefrappeerd
heeft dat het prae-advies van Burgemeester en Wet-
houders niet op een vaste basis staat, er zit geen
principe in en vertoont een zekere slapte. Zij zeggen
„laten we het nu nog niet doen en straks nog eens
onder het oog zien". Spreker is echter van meening,
dat het nu tijd is om iets te doen en niet om de zaak
te laten zwemmen. Overigens is hij natuurlijk van mee-
ning, dat de Commissie van Overleg gehoord moet
worden. Spreker heeft echter de hoop gehad, dat Bur-
geineester en Wethouders tevoren al eens gepraat
hadden met die Commissiedaarvoor behoeft toch
niet altijd een voorstel te zijn.
Overigens, merkt spreker op, dat het niet juist is