28 April 1932
194
Spreker stelt ook de Commissie van Overleg op
prijs en heeft daarom ook gezegd, dat die Commissie
eerst gepolst had moeten worden, dan ware misschien
wel overeenstemming bereikt. Er moeten nu maatrege-
len worden genomen, anders vait er straks een veel
zwaardere slag. In de gemoedelijke opmerkingen van
Wethouder Jhr. van de Poll heeft spreker nog steeds
geen principe kunnen ontdekken. A1 zou het bedrag
van de korting ook tien maal gevonden kunnen wor-
den, dan nog blijft het een eisch van rechtvaardigheid,
dat het gemeentepersoneel zelf de korting draagt.
Voorts zegt spreker, dat destijds door den Raad de
wijze en vorm van indiening van het kortingswetje
is afgekeurd. Alle menschen die destijds geschreeuwd
hebben tegen de door Minister de Qeer voorgestelde
maatregelen, hebben echter geen enkele andere maat-
regel weten aan te geven. Hoe de korting komt, blijft
nog een open vraag, als zij echter maar niet komtten
laste van de andere burgers, zegt spreker.
De heer Audretsch merkt op, dat nu toch wel ge-
bleken is, dat Burgemeester en Wethouders wel de-
gelijk zijn ingesteld op alle maatregelen, die tot salaris-
verlaging zullen leiden. Daarom acht hij het ook beter,
dat men wacht totdat de financieele positie van de
gemeente bekend zal zijn, vooraleer maatregelen te
treffen. Laat de Raad B'urgemeester en Wethouders
den tijd geven, totdat hen alle gegevens bekend zijn.
De heer Disselkoen wil de opvatting van den heer
De Boer terugwijzen als zou hij die f7000.willen
vinden op de werkloozen. De loonen van het gemeente-
personeel mogen niet ten nadeele komen van de werk-
loozen. Die meening mag hier geen grond krijgen.
De heer Van der Erf merkt op, dat hij wel dege-
lijk een middel heeft aangegeven om het tekort te
dekken en wel bij wege van een tikje meer belasting
betalen, hetgeen het personeel dan ook moet doen.
Voorts merkt spreker op, dat de Vrijheidsbond toch
wel een specialiteit is op het gebied van salarisver-
mindering. In nornrale omstandigheden zou hij waar-
schijnlijk wel te vinden zijn geweest voor pensioens-
verhaal, doch nu voelt hij daar niet voor.
De heer Van den Heuvel vraagt of de voorstellers
hun voorstel niet in dien zin kunnen wijzigen, dat zij
Burgemeester en Wethouders uitnoodigen om met
voorstellen te komen in dien zin dat de korting plaats
vindt door middel van pensioensverhaal en dan ver-
houdingsgewijze naar het inkomen.