28 April 1932
195
De heer Rijkes zegt, daartegen niets geen bezwaar
te hebben. Spreker noodigt vervolgens Burgemeester
en Wethouders uit om met een voorstel (e komen (ot
korting in dier voege, dat degenen die het minst ver-
dienen het minste en die het meeste verdienen meer
moeten bijdragen aan de pensioenspremie.
De heer Van Unen zou het nog juister vinden als
de Raad zich uitsprak over salarisverlaging, nadat de
Commissie van Overleg is gehoord.
De heer Jhr. van de PoLl, Wethouder, merkt op,
dat de heer Van Unen spreekt over salarisverlaging
en de heer Rijkes over pensioensverhaal.
De heer Van Unen ziet hierin weinig verschil.
De heer Rijkes acht daarentegen voor het personeel
pensioensverhaal voordeeliger.
De heer Dr. Droog, Wethouder, merkt nog op, dat een
uitspraak van den Raad nog niet als een bindend man-
daat moet worden beschouwd voor den vertegenwoor-
diger van het Gemeentebestuur in de Commissie van
Overleg. Ook bij het vraagstuk van den kindertoeslag
heeft de Raad zich eerst in beginsel uitgesproken.
Men kan toch niet willen, dat ieder voorstel steeds
eerst in de Commissie van Overleg wordt gebracht.
Een raadslid zou immers wel eens een dwaas voorstel
kunnen doen. Men heeft zich hier aan bepaalde regels
te houden.
Hierna brengt de Voorzitter het voorstel van Bur-
gemeester en Wethouders in stemming, om thans nog
niet tot korting over te gaan.
Dit voorstel wordt aangenomen met 95 stemmen.
Vôôr het voorstel stemden de heeren Van der Erf,
Van der Linden, Jonckbloedt, Meeuwenoord, Dissel-
koen, De Tello, Audretsch en de Wethouders Jhr. van
de Poll en Dr. Droog.
Tegen het voorstel stemden de heeren Rijkes, Van
Unen, Mevrouw Venhuizen en de heeren De Boer en
Van den Heuvel.
IV. Vaststelling verordeningen verlofsrecht en
vergunningsrecht, ingevolge de Drankwet.
Het advies met ontwerp-besluit is opgenomen in de
gedrukte stukken onder volgno.
27. Heffing vergunnings- en verlofsrecht ingevolge
de Drankwet.