28 April 1932 geling in moeilijke omstandigheden kan komen. Het voorstel van den heer Rijkes acht hij practisch van niet veel waarde omdat de ongehuwde werkloozen toch slechts maar een enkele maal aan het werk worden gesteld. De heer Van der Erf acht deze zaak zeer moeilijk omdat men zoo licht de belangen van den een gaat stellen boven die van een ander. Er zijn n.l. twee groepen belanghebbenden en wel de gemeentenaren en degenen, die hier komen wonen. Overigens is spreker het met den heer De Tello eens, dat deze zaak beter van Rijkswege zou kunnen worden geregeld. De heer Dr. Droog, Wethouder, is het met den heer Van der Linden eens, dat het van geen waarde is om de termijn van de ongehuwden op 2% jaar te brengen, aangezien zij maar heel zelden aan den slag komen en hun positie toch al onaangenaam genoeg is. De bona-fide arbeiders willen Burgemeester en Wet- houders juist niet uitsluiten en daarom werd een uit- zonderingsbepaling voor dergelijke gevallen gcmaakt. Voorts zegt spreker, dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn orn den datum van 1 Januari 1932 te ver- anderen in 1 Mei 1932, zoodat aan dit besluit geen terugwerkende kracht zal worden gegeven. Alleen zou spreker niet wenschen, dat deze aangelegenheid Rijks- zaak werd. Theoretisch zou dit misschien wel een verbetering brengen, maar practisch een verslechtering, omdat men dan gedwongen is lage loonen uit te kee- ren. Tot den heer Disselkoen zou spreker nog willen zeggen, dat de venters zich toch ook kunnen verzeke- ren. Er moeten toch grenzen zijn, anders zou spreker nog liever de kleine winkeliertjes in aanmerking laten komen, maar dat zou ineens een heele principieele verandering brengen. De heer Van Unen onderschrijft die meening. De venters en ook anderen staan buiten de werkloozen- steun. Elders is ook de steun beperkt tot de werklooze arbeiders. Als men die andere categoriën daarbij ook gaat betrekken dan gaat men met de steunregeling een heel anderen kant op. De heer Disselkoen merkt op, dat het gaat over de tewerkstelling van degenen, die zich niet kunnen ver- zekeren. De heer Audretsch zegt, dat iedereen zich kan ver- zekeren. De heer Rijkes merkt op, dat de Wethouder hem nog niet heeft kunnen overtuigen. Dit besluit moet volgens spreker af zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 28