30 Juni 1932
258
laging heeft geadviseerd. Spreker zou het evenwel op
prijs stellen, indien dit aisnog gebeurde.
De heer Van der Erf merkt op, in algemeenen zin
niet tegen deze huurverlaging te zijn, omdat er onder
de betrokkenen ook kleine menschen zijn. Bij de ver-
dediging heeft spreker echter de wanhoopsstemming
naar voren hooren brengen. Hij vraagt zich echter af
of deze aanvragers de eenige burgers zijn, die in een wan-
hoopsstemming verkeeren.De arbeiders van die heeren ver-
keeren misschien ook wel in een wanhoopsstemming
tengevolge van de door hen getroffen maatregelen en
zullen aanstonds wellicht aan de gemeente om verlaging
vragen van de huur hunner woningen.
De heer De Tello zegt, dat het in verband met de
uitvoerpremie toch niet is uitgesloten, dat de toestand
in de bollenwereld vôôr 1935 verbetert. Van den Wet-
houder heeft spreker nog niet vernomen of hij bereid
is, verband te brengen tusschen den belastingaanslag
en de veriaging der huurprijzen. Indien er bezwaar be-
staat om hieromtrent mededeelingen te doen in de
openbare vergadering, zou dit in geheime zitting kunnen
geschieden.
De heer De Boer zegt, dat de opmerkingen van den
heer Van der Erf hem zeer zijn tegengevallen. De heer
Van der Erf voelt dus blijkbaar alleen voor de huur-
verlaging, ^omdat daarmede ook kleine menschen ge-
diend zijn. AIs lid van het R.K. Armbestuur kan spre-
ker echter wel dit mededeelen, dat onder degenen,
die door hem bezocht worden zich ook meerdere
„heeren" bevinden. Spreker kent van de „heeren"
onder de bollenkweekers er ook wel een, die een paar
jaar geieden op papier f 30.000.inkomen had en
over dat bedrag belasting moest betalen, doch die de
laatste 2 jaren niets, maar dan ook niets verdiend
heeft.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt in ant-
woord op de vragen van den heer De Tello, gaarne
bereid te zijn, in het College van Burgemeester en
Wethouders de door hem opgeworpen kwestie eens
te bekijken.
De \oorzitter stelt vervolgens voor om te besluiten
overeenkomstig de door Burgemeester en Wethouders
inzake de huurverlaging gedane voorsteiien, waaraan
dan de clausule zal worden toegevoegd, dat het be-
drag der verlaging alsnog zal worden betaald wanneer
in een jaar van den nog loopenden huurtijd gunstiger
bedrijfsresultaten door de huurster zullen worden ver-