zullen, tenzij die intrekking op verzoek van den belangheb-
bende of door niet-nakoming der gestelde voorwaar-
den plaats heeft, de betaalde gelden, in verhouding
van den verminderden tijd van gebruik, worden terug-
gegeven.
Artikel 7.
De invordering dezer belasting geschiedt overeen-
komstig het bepaalde bij de verordening van heden.
Artikel 8.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari
1933. Alsdan vervalt de verordening op de heîfing der
rechten, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 April 1928,
gewijzigd 30 April 1931.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den 29
September 1932.
De Secretaris, De Voorzitter,
N. Vos. J- P. W. van Doorn.
Goedgekeurd voor onbepaalden tijd bij Koninklijk
Besluit van 30 November 1932, no. 11.