29 September 1932 302 Artikel 3. De \oorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn, gehoor te geven aan de opmerking van de Financieele Commissie om aan den ambtenaar die aan het hoofd staat van het Bedrijf voor Openbare Werken en den Reinigingsdienst de tite! van „Direc- teur" te geven en om den administrateur van het Grondbedrijf „boekhouder" te noemen. In verband daar- mede verdient het aanbeveling om ook de titel „adjunct- hoofd van den Dienst van Openbare Werken" in „adjunct-directeur van Openbare Werken" te wijzi- gen. De lieer Disselkoen vraagt, waarom dan ook niet gesproken wordt van een Directeur van het Grondbe- drijf. De Voorzitter antwoordt hierop, dat de titel „rent- meester" een historisch karakter draagt. De Vergadering kan er zich vervolgens zonder hoof- delijke stemming mede vereenigen om in alle veror- deningen en besluiten, waarin thans de oude titels voorkomen of waarin krachtens een vroeger besluit deze titels aldus moeten worden gelezen, in de plaats daarvan de nieuwe titels te lezen. Artikel 7. De Voorzitter deeltmede, dat Burgemeester en Wethou- ders er bezwaar tegen maken om hier tegemoet te komen aan de opmerking van de Financieele Commissie ten aanzien van de medeonderteekening door den Voorzitter der Commissie van bijstand van de chéque. De waarde van deze onderteekening is gebleken, zoodat het College haar liever niet weg zou willen nemen. De heer Van Unen zegt, dat deze opmerking is gemaakt uit een oogpunt van werkverdeeling en wel om den Voorzitter van de Commissie van bijstand te ontlasten, doch geenszins om hem dat aardigheidje te ontnemen. Spreker zegt, dat het tevens de bedoeling was om een en ander meer te doen aanpassen bij den gang van zaken in het particulier bedrijf. Aangezien door den Voorzitter op behoud van deze bepaling wordt aangedrongen, kan de Vergadering er zich vervolgens zonder hoofdelijke stemming mede vereenigen, om dit artikel ongewijzigd te laten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 11