29September 1932
309
op de benzinepompen betreft meent spreker, dat het
billijk is, dat iernand die op gemeentegrond zaken
doet en vrij kan concurreeren met iemand, die zijn
pomp op eigen terrein plaatst, daarvoor belasting be-
taalt. Bovendien wordt deze belasting door de Maat-
schappijen, die de aanvrage tot plaatsing doen, betaaid.
Nu kan men wel zeggen, dat de opbrengst van f 400.—
niet groot is, doch men moet wel degelijk op de klein-
tjes letten en hetgeen de heer De Boer opmerkte is
zeer juist „hoe meer pompen langs den weg hoe lee-
lijker. Inderdaad vormt deze belasting een natuurlijke
rem. Ook is het practisch onuitvoerbaar om den een
te weigeren, wat men aan den ander geeft.
De heer Audretsch noernt de verdediging van den
Wethouder van de belasting op balcons en erkers
zwak. juist door deze belasting zal tnen de geschillen
over den eigendom voor den dag brengen.
De heer fhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat
juist omdat ieder jaar deze belasting betaald moet
worden, geen geschillen meer zullen ontstaan.
De heer Van der Erf twijfelt er aan of de kleine
m2n dcor deze belasting niet getroffen zal worden.
De meer gegoede menschen zal deze belasting toch
zeker niet treffen, want die hebben hun eigen tuin.
Spreker vraagt, waarom niet eerder de aandacht is
gevestigd op die kwestie van het eigendomsrecht.
Hierna komt het voorstel van de Financieele Com-
missie aan de orde om hetgeen genoemd staat onder
A f der verordening „een installatie tot levering van
benzine of olie f 50.—" te schrappen. Dit voorstel
wordt aangenomen met 87 stemmen.
Vöör het voorstel stemden de heeren Van Unen,
Van der Erf, Van den Heuvel, Attema, Disselkoen,
Audretsch, Mevrouw Venhuizen en de heer Rijkes.
Tegen het voorstel stemden de heeren De Boer,
Van der Linden, Jonckbloedt Meeuwenoord, De Tello,
en de Wethouders Jhr. van de Poll en Dr. Droog.
Hierna komt aan de orde het voorstel van de Finan-
cieele Commissie om te schrappen het onder A g in de
verordening genoemde „een automaat op of boven
gemeentegrond per stuk f 10.
Dit voorstel wordt verworpen met 78 stemmen.
Vôôr het voorstel stemden de heeren Van Unen,
Van der Erf, Van den Heuvel, Disselkoen, Audretsch,
Mevrouw Venhuizen en de heer Rijkes.
Tegen het voorstel stemden de heeren De Boer,
Van der Linden, Jonckbloedt, Meeuwenoord, Attema,