6 October 1932
344
stellen bij de werkverschaffing, zegt spreker. Er zijn
er wel degelijk die zonder bijzondere redenen langer
in dienst worden gehouden, hetgeen voor hen zelf en
hun gezinnen natuurlijk bijzonder aangenaam is, maar
niet voor anderen die daaronder moeten lijden. Van
een ongemotiveerde bevoorrechting mag geen sprake
zijn.
De heer Dr. Droog, Wethouder, antwoordt hierop,
dat daarvan ook geen sprake is er zijn er echter onder
die leiding kunnen geven en die kunnen somsnietge-
mist worden, noch vervangen.
De heer Disselkoen herhaalt, dat er bij zijn, die
geen leiding geven en toch aan de beurt blijven.
De heer Van der Linden staat ook op hetzelfde
standpunt, dat men de menschen over één kam moet
scheren. Een ieder heeft dezelfde rechten. Spreker zou
dan ook graag willen zien, dat allen gedurende een-
zelfden tijd onder de hoede van een voorman werkten.
De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat er bijv.
enkelen zijn die bijzonder goed boomen kunnen
rooien, een ander is weer een prima wegwerker. Die
menschen houdt men dan wel eens wat langer aan,
hoewel spreker steeds op rouieering aandringt.
De heer Disselkoen zegt, erkentelijk te zijn voor den
steun, dien de heer Van der Linden hem heeft geboden
en stelt vervolgens de volgende motie voor
„De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders
uit, bij de werkverschaffing het rouleerings-systeem
consequent toe te passen".
De heer Dr. Droog, Wethouder, ontraadt de verga-
dering deze motie aan te nemen.
Deze motie wordt vervolgens voldoende ondersteund
om in stemming te worden gebracht.
De heer Van der Linden zegt, geen behoefte te
hebben om deze motie te steunen, nadat de Wethouder
heeft medegedeeld, steeds op rouleering aan te drin-
gen.
De heer De Tello zegt, dat rnoet worden aangeno-
men, dat iedere tewerkstelling een tijdeiijke verlichting
geeft en daarom is het geen onredelijken eisch, dat het
rouleerings-systeem zoo consequent mogelijk wordt
doorgevoerd. Daarmede behoeft men nog geenszins
ongerust te zijn, dat het rendement van het werk in
discrediet komt. In het algemeen is het maatschappelijk
wenschelijk om de werkloozen zonder persoonlijke
voorkeur regelmatig aan het werk te zetten.