27 October 1932
351
overheid in haar bedehuizen te blijven bidden. Bang
behoeft men dus voor deze menschen niet te zijn. Dit
is echter, mag althans voor Burgemeester en Wethou-
ders geen reden zijn, om deze rustige groep burgers
in haar heiligste gevoelens te krenken. Temeer be-
vreemdt deze houding, omdat Burgemeester en Wet-
houders tegenover de meest extremistische gevoelens
ook tegenover die, welke het bestaan van den Staat
en de Maatschappij in gevaar brengen een cor.ciliante
houding aannemen.
Over dit alles sprekend, mag spreker niet nalaten,
zij het in den meest soberen vorm, zijn teleurstelling uit
te spreken, inzonderheid overhetoptredenvan Wethouder
Jhr. van de Poll. Als Christelijk Historisch man had hij
zich behooren te verzetten tegen deze opening van
gemeentewege op Zondag en in ieder geval zelve daar
niet actief aan moeten deelnemen. Spreker stelt dan
ook voor om Burgemeester en Wethouders te doen
berichten, dat de Raad de officieele vertegenwoordiging
van het Gemeentebestuur bij de opening van het sport-
park op Zondag, betreurt.
De heer De Tello ondersteunt deze motie, omdat hij
een bespreking over deze principieele zaak wel noodig
vindt en ook, omdat zij wordt voorgesteld door den
heer Van den Heuvel.
De geer Attema zou officieele openingen en derge-
lijken op den Zondag tot een minimum willen beperken.
De heer Rijkes noemt dit adres, mosterd na den
maaltijdhet had er vôör de officieele opening van
het sportpark moeten zijn. Spreker beschouwt dit als
een réprimande aan den Raad.
De heer Disselkoen heeft medelijden met Burge-
merster en Wethouders, die de vorige vergadering van
hem en nu weer van den heer Van den Heuvel moeten
hooren, dat zij geen respect hebben voor de wet.
Spreker heeft de vorige maal al gezegd, dat hij de
opening van het sportpark aanmerkte als een algemeen
gemeentelijk belang. Burgemeester en Wethouders hebben
dan ook hun plicht gedaan met de officieele opening
van dit sportpark. Spreker wil echter wel zijn ver-
wondering te kennen geven over het feit, dat een
minderheid in dezen Raad, zijn persoonlijke meening
zoo sterk durft op te dringen aan de meerderheid, als
de heer Van den Heuvel dit hier deed. Spreker zou
dit niet moeten probeeren. Dit neemt niet weg, dat de
opvatting van de minderheid gerespecteerd moet
worden, doch niet ten koste van de meerderheid.