91 December 1932
Artikel 5.
De belasting bedraagt 1 van den vo gens het vorig
worden waarden van
een halven cent en daarboven op een cent gesteld,
beneden een halven cent worden verwaarloosd.
Artikel 6.
Wordt in den loop van een belastingjaar een in de
belasting vallend eigendom gesticht, dan zijn z°°yee
twaalfde eedeelten van den aanslag over een \ol jaar
vemthuldfgd als er na den datum waarop het perceel
in gebmik is genomen volle kalendermaanden o
b! Alsdkn wordt ter aanwijzing van den
in lid 2 van art. 3 inplaats van „1 Januari van het belas
tîngjaar" gelczen: „den datum van mgebmiknemmg va
het perceel."
Artikel 7.
Wanneer een gebouwd eigendom gedurende twaalf
achtereenvolgende maanden ongebruikt en onverhuurd
t eeb even wordt aan hem, die gedurende dat geheele
tijdvak daarvoor is aangeslagen, vnjstelhnjo er
rraaf verleend van de belasting over dat tijdvak, mdien
het verzoek daartoe schriftelijk wordt ingcdiendb.jden
Controleur der Oemeentefinamcien binnen 30 dagen na
dat tijdvak.
Artikel 8.
De belasting is niet verschuldigd wegens gebouwdc
a aarv'an 'het Rijk, de Gemeente of een harer mstel-
lingen, of eenig ander publiekrechtelijk lichaam ge-
uüsluüend dienende voor den openbaren eeredienst,
uitsluitend dienende als inrichting van onderwijs of
8inrfchting van weldadigheid, of tot genezmg en
verpleging van zieken, gebrekkigen en ouden van
d waït'van genothebbenden zijn vereenigingen ven-
nootschappen of stichtingen, in het belang der volks-
huisvesting werkzaam, voor zoover d.e e.gendom-
b.
c.