16 December 1932. 463 onlogisch als nu iedere erfpacht ook in den Raad wordt bekeken. Spreker is van meening, dat erfpacht niet onvoorwaardelijk moet worden afgewezen maar ook niet onvoorwaardelijk moet worden toegestaan. De heer Attema wil de erfpacht nog eens ernstig bestrijden. Spreker meent, dat dit voor de bouwers de gelegenheid opent de mooie stukjes grond er uit te pikken, terwijl de gemeente met de rest blijft zitten. De Voorätter zegt, dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel dan in dien zin zullen wijzigen, dat a!s zij geen bezwaren tegen een aanvrage om grond in erfpacht hebben, deze dan zal worden toegestaan. De heer Dr. DroogWethouder, gaat met het voor- stel van den heer Rijkes accoord om de laatste 3 regels van de conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders te wijzigen. De Voorzitter brengt het voorstel van den heer Rijkes in stemming. De heer Van Unen merkt op. dat het voorstel niet juist is. De laatste 3 regels van de conclusie maken deel uit van een veel grooteren zin. Wordt het voor- stel zoo aangenomen, dan bereikt men, dat verkoop van terrein blijft gehandhaafd, terwijl verderop in den zin blijkt dat dit toch weer niet het geval is. De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat het kan voorkomen dat bij een breeden openbaren weg een stukje van aien weg wordt bebouwd. Dan is het wen- schelijk dat dit niet verkocht wordt, doch in erfpacht wordt uitgegeven. Dit was tot nu toe ook zonder ge- schrift mogelijk. Dat het niet is gedaan wil nog niet zeggen dat het nooit zal worden gedaan. De heer Van Unen blijft bezwaar maken. Spreker vindt dat het niet de bedoeling is dat Burgemeester en Wethouders het wenschelijk achten maar de Raad. De heer Disselkoen zag in 't algemeen ook liever dat zou worden gelezen de Raad in plaats van Bur- gemeester en Wethoeders. De stemming wijst uit dat het voorstel van den heer Rijkes wordt aangenomen met 13—1 stem. Vöôr dit voorstel stemden de heeren Disselkoen, Audretsch, Mevrouw Venhuizen, de heeren Rijkes, Van Unen, Van der Erf, Van der Linden, Jonckbloedt, Meeu- wenoord, Van Lent, De Tello en de beide Wethouders de heeren Jhr. van de Poll en Dr. Droog. Tegen dit voorstel stemde de heer Attema. De begrooting voor het Grondbedrijf wordt verder zonder hoofdelijke stemming onveranderd vastgesfeld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1932 | | pagina 12