16 December 1932.
464
Reserve/or.ds.
De Voorzitter stelt aan de orde de begrooting van
het Reservefonds voor bijzondere doeleinden, aange-
vende in uitgaven een bedrag van f 365.000 en in ont-
vangsten van f 65.000.
Deze begrooting wordt zonder hoofdelijke stemming
ongewijzigd vastgesteld.
Gemeentebegrooting.
Deze begrooting bedraagt in gewone inkomsten en
uitgaven totaal f 1.975.439.26, terwijl de kapitaaldienst
hiervoor een bedrag aanwijst van f 3.211.880.
De \oorzitter deelt mede, dat de door de Financi-
eele Commissie gemaakte opmerkingen en het daarop
door Burgemeester en Wethouders gegeven antwoord
zijn neergelegd in een tweetal rapporten, die bij de
desbetreffende punten der begrooting zullen worden
behandeld.
Hierna wordt overgegaan tot de artikelsgewijze be-
handeling van deze begrooting, te beginnen met de
uitgaven.
Presentiegeld Raadsleden.
Bij volgnr. 201, „presentiegelden der leden van den
Raad", merkt de heer Van Unen op, dat in de Finan-
cieele Commissie verlaging van het presentigeld voor
het bijwonen der raadsvergaderingen ter sprake is ge-
komen. Spreker acht het niet meer dan juist, dat de
raadsleden niet achter blijven, nu Burgemeester en
Wethouders en het personeel gedwongen zijn voorge-
gaan. Spreker stelt dan ook voor om het presentiegeld
terug te brengen van f 5.op f 3.per raadsverga-
dering.
De heer Van der Erf is van meening, dat er toch
wel eenig verschil bestaat tusschen een ambtenaar en
een arbeider met een vast salaris eenerzijds en een
raadslid, dat eenige malen per jaar vergadert om de
belangen van de gemeente te behartigen en daarvoor
een zekere vergoeding ontvangt, anderzijds.
Een bezuinigingsmaatregel kan spreker het voorstel
van den heer Van Unen niet noemen, meer een mooi
gebaar of een aardigheidje, waar spreker niet veel om
geeft.