16 December 1932.
472
Uit de stemming blijkt dat 7 stemmen vôôr en 7
stemmen tegen dit voorstel zijn uitgebracht
Vôôr dit voorstel stemden de heeren Disselkoen,
Aud.etsch, Rijkes, Van Unen, Attema, DeTelIoenMe-
vrouw Venhuizen.
Tegen dit voorstel stemden de heeren Van der Erf,
Van der Linden, Jonckbloedt, Meeuwenoord, Van Lent
en de beide Wethouders Jhr. van de Poll en Dr. Droog.
Volgno. 255. Belooning en premiën aan brandmees-
ters en brandspuitlieden.
De heer Attema vraagt of 3 reserve-chauffeurs wel
noodig zijn.
De Moorzitter acht hen in verband met de dienstin-
deeling van de chauffeurs voor de brandweer noodig.
De heer Attema vindt één reserve-chauffeur vol-
doende.
De \oorzitter antwoordt hierop, dat er dan toch in
ieder geval 2 moeten zijn, n.l. 1 voor de automobiel-
brandspuit en 1 voor den auto-ladderwagen. De in-
deeling van den dienst der reserve-chauffeurs is zoo,
dat zij eens in de drie weken Zondags op hun post
moeten zijn en dan ook de verplichting hebben thuis
te blijven.
De heer Attema wil van zijn idee een voorstel ma-
ken.
De heer De Tello vindt dit een eigenaardige gang
van zaken. Het voorstel van den heer Attema is niet
in de financieele commissie bekeken. Spreker stelt er
prijs op, dat dergelijke voorstellen eerst voorbereid
worden in de commissie.
De \oorzitter acht de uitvoering van het voorstel
van den heer Attema practisch niet mogelijk, dit zou
den geheelen dienst in de war sturen.
De heer Disselkoen vraagt of bij doorvoering van
het voorstel van den heer Attema de veiligheid vol-
doende gewaarborgd blijft.
De Moorzitter antwoordt hierop, ontkennend. Spre-
ker merkt op, dat men vroeger de beschikking had
over 2 reserve-chauffeurs waardoor de dienst in de
war liep.
Deze post wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming onveranderd vastgesteld.
Volgno. 259. Toezicht op schoorsteenen, stookplaat-
sen en hooibergen.