16 December 1932.
455
De heer Audretsch ziet in het heffen van een bij-
zondere vergoeding een zeer welkome bron van in-
komsten en vindt het billijk, dat voor een bijzondere
prestatie van de gemeente een tegenprestatie wordt
gegeven.
De heer Dr. Droog Wethouder, wil niet stijf vast-
houden aan het 3 maal ledigen van beerputten. Spreker
zou b.v. kunnen gevoelen voor 1 maal gratis ledigen
en daarna een vergoeding te heffen.
De heer Audretsch vreest, dat zoo toch 1 maal
gratis ledigen wordt toegestaan, er van zijn voorge-
stelden maatregel niet veel zal terecht komen, omdat
er soms een groot tijdsverloop plaats heeft voordat
weer tot ledigen moet worden overgegaan.
De heer Dr. Droog, Wethouder, meent toch dat er
ook wel plaatsen zijn waar meermalen de beerput
moet geleegd worden.
De heer Audretsch zegt, dat indien een beerput op
het gemeenteriool is aangesloten lediging maar ééns
in de 5 6 jaar noodig zal zijn.
De heer Dr. Droog, Wethouder, wijst er op, dat het
ledigen van de beerputten bij verordening is geregeld
en dat het niet aangaat daar nu maar ineens verande-
ring in te brengen. Hij zou den heer Audretsch in
overweging willen geven bij gelegenheid een voorstel
tot wijziging te doen.
De heer Rijkes zegt, dat er nu wel om het voorstel
van den heer Audretsch gelachen wordt, maar dat ook
hij van meening is, dat hier een prachtige gelegenheid
is om de ontvangsten te verhoogen. Spreker vindt een
vergoeding van f5.in 't geheel niet buitensporig
hoog en zal het voorstel gaarne steunen.
De heer Dr. Droog, Wethouder, geeft in overwe-
ging, een wijziging ven de verordening voor te stellen
waarna deze in de Commissie van Openbare Werken
ter sprake kan worden gebracht.
De begrooting voor den Reinigingsdienst wordt ver-
volgens zonder hoofdelijke stemming onveranderd vast-
gesteld.
De Voorzitter stelt nu aan de orde de begrooting
voor
Openbare Werken
voor 1933 aangevende op den gewonen dienst aan
baten en lasten een totaal bedrag van f 816.468.
Geen der leden verlangt hierover het woord waarna