27 April 1933
42
dit lieeft spreker, die van recht door zee houdt, een
onpleizierig gevoel gegeven. Als de Raad een crediet
verleent van f 110.000.— voor het uitkeeren van
steun, volgens bepaalde, vaststaande normen, dan moet
men niet plotseling een anderen koers uitgaan. Men
had twee kanten uit kunnen gaan, d.w.z. of wel een
grooter bedrag moeten aanvragen voor de werklooze
arbeiders of vermindering van de steunregeling moeten
aankondigen. Dan had de raad in volie vrijheid het
een zoowel als het ander kunnen beoordeelen. Met
een overschrijding komt men ook bij den Raad en zoo
had dit nu ook moeten gebeuren. In een dergelijke
belangrijke aangelegenheid als de or.derhavige moet
een verantwoordeiijk lichaam als de Raad, gekend
worden. In dit verband heeft spreker dan ook met
erkentelijkheid vernomen dat Burgemeester en Wethou-
ders in den vervolge den Raad op de hoogte zal
brengen met de wijzigingen, die in de steunnormen
zullen worden aangebracht. Zoo is dus weer gebleken,
dat men van de zijde der arbeidersafgevaardigden nog
wel eens een goeden wenk kan krijgen.
Wat de zaak zelf betreft, merkt spreker op, dat
Burgemeester en Wethouders de posilie van den
werkloozen arbeider, die in een crisis van nu bijna
twee jaren leeft, toch niet te lichtvaardig moet opne-
men. Met deze categorie, die door de werkloosheid
reeds geruimen tijd op het uiterste minimum leeft, moet
nren wat voorzichtig zijn en de gevolgen van te
treffen maatregelen zoo maar niet voorbij gaan. Hoe-
wel spreker den moed heeft om niet alle onrust goed
te keuren, zoo mag hij toch niet nalaten, om hier te
verklaren, dat de door Burgemeester en Wethouders
ten aanzien van een bepaalde groep getroffen maatre-
gelen een provcceerend karakter draagt.
Op 9 Maart j.l. heeft men via het organisatieapparaat
van de arbeiders, ter hunner kennis gebracht, dat vanaf
13 Maart d.o.v. het loon of de verdiensten voor werk-
zaamheden op Zon- en Feestdagen bij de berekening
van den steun niet meer buiten beschouwing gelaten
zullen worden. Bovendien is daarbij bepaald, dat indien
blijkt, dat werk geweigerd wordt, mede omdat de
verdiensten hiervan van den steun worden afgetrokken,
toch een bedrag, gelijkstaande aan het loon voor ge-
noemd werk, bij de berekening van het gezinsinkomen
in aanmerking zal worden genomen. Een goed gezags-
beleid eischt echter, dat men eerst afwacht, hoe op
een dergelijke maatregel wordt gereageerd. Het bij