27 JuTi 1933 85 mogen bouwen blolî van cti 2 blokken van 5 wo- ningen. Na gehouden besprekingen met den rentmeester van het Grondbedrijt zijn daarna ook de gronden ten Oosten van de Meer en Boschlaan aan den heer Van Sambeek verkocht, ecliter zonder over de verkaveling te spreken, dus geheel voigens het intbreidingsplan. Daarna is door den heer Van Sambeek gevraagd, of er bij de Commissie van hef Grondbedrijf bezwaren bestonden, om de verkaveling op dit terrein te ver- anderen in t blok van 5 e:i 2 biokken van 6 wonin- gen. Daarop is door den rentmeester geantwoord, dat Burgemeester en Wethouders hiertegen zeker geen bedenldngen zouden hebben. Dat deze zienswijze van den rentmeesfer goed îs geweest, biijkt uit het raads- it ik no. 27a, behandeld in de raadsvergadering van 8 Juni 1933. Spreker vraagt zich nu in allen ernst af, of deze verkoop is geschied „behoudens goedkeuring van den Raad", ja of neen. Dan leest spreker verder în de voorioopige koopcontracten, dat deze verkoop înderdaad gerchied is „behoudens goedkeuring vau den Raad". Naar spreker's meening was deze goedkeuring van den Raad niet noodig geweest, omdat de Raad zijn bevoegdireid in deze en soortgelijke aangelegen- heden, în de raadsvergadering van 29 September 1932 uit handen heeft gegeven aan Bnrgemeester en Wet- bouders en aan hen heeft toevertrouwd. De Raad is dus in deze zijn bevoegdheid kwijtde Raad heeft zichzelf uitgeschakeld. Burgemeester en Wethouders nu liebben van deze maclit geen gebruik wilien maken, hetgeen z.i. ook volkomen hun goed recht is en hebben nu verkocht „behoudens goedkeuring van den Raad". Nu verwerpt de Raad het voorstel van Burgemeester en Wethouders, genoemd in het raadsstuk no. 27a en daardoor gaat de koop niet door. Voor spreker is hiermede de zaak afgedaan, tenzij Burgemeester en Wethouders hem andere, tot nog toe voor hem onbe- kende inlichtingen kunnen geven, waardoor hij zijn zienswijze in deze kwestie zal dienen te wijzigen. De heer Audrelsch merkt op, dat waar de Raad bij het overdragen der bevoegdheid aan Burgemeester en Wethouders tot het wijzigen van het uitbreidingsplan het voorbehond heeft gemaakt, dat de Raad bij wijzi- gingen van eenige beteekenis gekend zou worden, Burgemeester en Wethouders volkomen correct hebben gehandeld om den Raad te voren te kennen in hun voornemen tot het aanbrengen van deze wijziging. De hecr lotickbloedt zegt, dat het hem grootelijks

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 11