28 September 1933 127 citeit, inrichting van de dokterskamer, de geheele hoogtezon-installatie enz. Vooral in dezen tijd, zegt spreker, moet voor tegenvallers gewaakt worden" enz. Spreker leest echter in de memorie van toelichting op deze begrootingswijziging, dat voor den tuinaanleg f 300.wordt gevraagd, terwijl voor hoogtezon-inrich- ting ook meer wordt gevraagd. Op spreker's vraag is door Wethouder Dr. Droog woordelijk geantwoord „Dat een specificatie van het totale bedrag van de in- richting van het huis ontbrak is juist, doch het was ook niet mogelijk haar te geven, omdat er nog geen bestek kon worden gemaakt. Er zal echter niet meer besteed worden, dan nu zal worden toegestaan". Dit is duidelijke taal, waar geen speld tusschen kan, zegt spreker. En even verder staat„Spreker hoopt dan ook, dat de Raad het gevraagde crediet, waarin alles begrepen, ook het salaris van den architect, de centrale verwarming, de inrichting voor de hoogtezon enz. beschikbaar zal stellen". Voorts zegt spreker dat de heer Van Unen in die raadsvergadering heeft ge- releveerd het antwoord van Wethouder Dr. Droog op een vraag naar de begrooting van het Gezondheidshuis. Dit antwoord luidde„die heb ik nog niet, doch in ieder geval zal ik niet boven de f 50.000.— gaan". Spreker zegt, dat de Raad wel zal begrijpen, wat voor een gevoel hij over zich kreeg, toen hij deze aanvul- lende credietaanvrage onder het oog kreeg, nadat in den Raad van 28 Juli 1932 zulke positieve antwoorden door den Wethouder op zijn positieve vragen waren gegeven. Spreker kan zijn stem aan een verdere be- lasting van het Gezondheidshuis dan ook niet geven. De heer AucLretsch zegt, dat ook hij de positieve verklaring van den Wethouder om niet boven de f 50.000.te gaan in verband heeft gebracht met deze suppletoire crediet-aanvrage. Wat moet de Raad in het vervolg van dergelijke verklaringen van den Wet- houder denken, vraagt spreker zich af. Hij vindt het hee! jammer, dat de Wethouder hier zelf niet aanwe- zig is. De heer Dc Tello merkt op, dat het in het algemeen bekend is, dat hij heel slecht is te spreken, wanneer raadscredieten worden overschreden. In dit geval echter zijn de heeren wel eenigszins aan den zwartgaliigen kant. Het is waar, zegt spreker, dat de Wethouder hier van zijn bekende voorziclrtigheid is afgestapt spreker zou als Wethouder nimmer aan de leden van den Vrijheidsbond de positieve toezegging doen, dat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 23