28 September 1933 113
sproken worden over rijksloonregeling en rijkssubsidie,
komt er van die ijsbaan dit jaar zeker niets terecht.
Bovendien is er toch niet zulk een groot bedrag met
de uitvoering van dit werk gemoeid, terwijl er ook,
zooals spreker juist heeft medegedeeld, geen vaste
rijksloonregeling bestaat.
De heer Dissetkoen lieeft rnet genoegen geconsta-
teerd, dat hier een voorstel voor werkverruiming wordt
gedaan. Naar aller meening is het aantal dergenen die
bij de werkverschaffing momenteel tewerk kunnen
worden gesteld nu toch we! te laag. Men vraagt
echter, nu er werkgelegenheid is, een principieele
uitspraak over een eventueele rijksloonregeling met
rijkssubsidie. Indien men dit onderwerp echter thans
aan de orde gaat stellen, dan zal het nog wel een jaar
duren, voordat dit werk kan worden uitgevoerd. Spre-
ker zou echter willen voorstellen om het voorstel van
Burgemeester en Wethouders thans onverwijld uit te
voeren. De Wethouder heeft gezegd, dat de rijkssub-
sidie varieert van 25 pCt. tot 75 pCt., doch dat is
niet juist, want die subsidie varieert van 0 pCt. tot
75 pCt. Ook al verlaagt men het levenspeil, door in-
voering van de rijkssteunregeling, dan nog is het niet
zeker, dat men rijkssubsidie krijgt. Herhaaldelijk toch
blijkt, dat Heemstede nog onder de rijke gemeenten
wordt geacht te behooren. Rijksloonregeling, zegt
spreker, beteekent verlaging van de steunnormen, ter-
wijl spreker ook heeft gehoord, dat de aanwijzing van
hen die tewerk mogen worden gesteld door den In-
specteur geschiedt. Dit nu ligt toch wel geheel buiten
de lijn van den Raad, die altijd zoo graag baas in
eigen liuis blijft. Voor andere gemeenten mag de nood-
zakelijkheid aanwezig zijn om over te gaan tot de
rijksregeling, voor Heemstede, spreker is dit met den
heer Jonckbloedt eens, is het zoover nog niet. Er is
immers nog niets van de financieele perspectieven
bekend. Het is wel 1 September geweest, zegtspreker,
doch van een begrooting is nog niets bekend. Spreker
zegt gaarne zijn stem aan het voorstei van Burge-
mtester en Wethouders te zullen geven om dit
crediet te verleenen.
De heer Audretsch is van meening, dat de tijd is
aangebroken om nu eens uit te laten maken of Heem-
stede inderdaad nu nog een rijke gemeente wordt
geacht te zijn. De faam daarvan moet verdwijnen. De
afwikkeling van de annexatie, zegt spreker, heeft wel
bewezen, dat wij nog voor vol worden aangezien.