56a
26 October 1933.
IV. de gemeente is, na ten minste 3 maanden
tevoren gedane waarschuwing, na 30 November 1938
te allen tijde bevoegd boven de onder III genoemde
aflossingsbedragen, de restant schuld geheel of ten
deele pari af te lossen. De sommen, welke boven
de onder III vermelde aflossingsbedragen worden terug-
betaald, worden afgeschreven van de laatste termijnen
der periodieke aflossing.
V. de betaling der rente zal halfjaarlijks plaats
hebben op den len Juni en den len December, naar
den voormelden rentevoet.
VI. de gemeente is verplicht op vordering en kos-
ten der Maatschappij voornoemd, tegen inwisseling der
afgegeven schuldbekentenis, obligatiën aan toonder te
leveren voor het onafgeloste nominale bedrag der geld-
leening, voorzien van coupons en talons.
VII. bij nalatigheid in de tijdige betaling van rente
en aflossing of in de nakoming van eenige andere uit
dit besiuit voortvloeiende verplichting zal de gemeente
over het bedrag der niet tijdig betaalde rente en af-
lossing en over den tijd der nalatigheid aan de Maat-
schappij eene vergoeding verschuldigd zijn, berekend
tegen vijf en een kwart percent 's-jaars en zal alsdan
het nog onafgeloste gedeelte der leening onmiddellijk
en ineens opvorderbaar zijn. De gemeente zal in ge-
breke zijn door het enkel verloop van den bepaalden
termijn, zonder ingebrekestelling.
VIII. de Maatschappij blijft geheel vrij orn, indien
eenige rente of aflossingstermijn niet op den bepaalden
tijd wordt betaald, alle zoodanige maatregelen te ne-
men tot behoud van hare rechten of verhaal van hare
vorderingen, als de wet te harer beschikking stelt en
haar noodig of nuttig zullen voorkomen.
IX. de geldleening zal worden aangegaan op een-
voudige schuldbekentenis. Alle kosten van sluiten en
tenuitvoerleggen der overeenkomst van geldleening, nu
en later, komen ten laste der gemeente.
X. voor het sluiten der geldleening zal van het
opgenomen bedrag voor eens ecn provisie van een
kwart percent kunnen worden uitgekeerd.