21 November 1933
168
Wie eerlijk wil zijn en daarbij ook maar eenig be-
grip heeft van de arbeidsverhoudingen, zooals zij zich
in dezen tijd hebben ontwikkeld, zal moeten toegeven,
dat op dezen basis practisch geen werk te vinden is,
of er wordt in 90 van de 100 gevallen geknoeid met
de loonen. Dit wil zeggen, dat dit voorstel in het
gunstigste geval géén beteekenis heeft en in het waar-
schijnlijkste geval een verkeerde beteekenis krijgt.
Daaraan mee te doen, is spreker niet mogelijk. Door
den heer Rijkes is thans een voorstel ingediend, dat
in ieder geval beschouwd kan worden als een serieuze
poging om tot een compromis te komen. Het vergt
van sprekers kant een groote tegemoetkoming, omdat
de uurloonen tot 50 cent worden verlaagd, maar hij
is niet blind voor het feit, dat hierbij het totale inko-
men van de werkloozen minder omlaag gedrukt wordt
dan bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Spreker wacht met belangstelling af of de andere leden
van den Raad even ernstig willen zoeken naar een
compromis, waarop wij allen elkander kunnen vinden,
als blijkbaar door den heer Rijkes is gedaan. AIs de
geheele raad evenveel waarde blijkt te hechten aan
gemeenschappelijk overleg tusschen de partijen in den
raad, dan zou dat een vruchtbare gedachtenwisseling
aan deze tafel zéér in de hand werken.
In één, zeer belangrijk opzicht, valt het voorstel van
den heer Rijkes vër te prefereeren boven dat van
Burgemeester en Wethouders, het preciseert den om-
vang van de tewerkstelling, het geeft den werkloozen
zekerheid van arbeid in één op de drie weken, terwijl
het voorstel van Burgemeester en Wethouders alles in
de ruimte laat wat het eventueele goede betreft en
slechts het verkeerde preciseert.
De technische bezwaren, die Burgemeester en Wet-
houders er tegen ontwikkelen hebben op spreker^niet
al te veei indruk gemaakt. Men wil dat voorstel niet
en zoekt nu dien onwil achter technische gewichtig-
heden te verbergen. Jammer genoeg brengen die ge-
wichtigheden het niet verder dan tot onbenulligheden.
Spreker acht onzen directeur van Openbare Werken
niet zoo onbekwaam als hij zich zelf nu voorstelt en
de overdrijving, waaraan hij zich in zijn betoog schul-
dig maakt, ontneemt er alle waarde aan.
Burgemeester en Wethoudere voorzien ook nog de
mogelijkheid, dat zoowel hun eigen voorstel als dat
van den heer Rijkes verworpen zal worden. En wat
schrijven zij nu over deze mogelijkheid