21 November 1933
172
dagen gebeurt, brengt geen verschil in het principe. Dat
de door spreker in de vorige vergadering gegeven cijfers
niet juist zijn, kan spreker ook niet inzien. Hij heeft die
cijfers voorgelegd aan menschen, die heel veel verstand
hebben van rekenen en die ook niet konden inzien, dat
de heer Disselkoen met zijn cijfers gelijk had. Over deze
becijfering kunnen we samen misschien nog wel eens
praten vervolgt spreker. In ieder geval kan met beide
voorstellen een heele tijd gewerkt worden. Het woord
„sporadisch kan inderdaad wel een beetje verzacht
worden, het is echter moeilijk om precies de meening
van Burgemeester en Wethouders in een prae-advies tot
uitdrukking te brengen. Verder hoort spreker den heer
Disselkoen dikwijls zeggen „de Raad kan alles". Nu
weet de heer Disselkoen toch echter ook wel, dat in de
gemeentewet staat, dat de voorbereiding en uitvoering
van hetgeen in den Raad ter tafel komt, tot de compe-
tentie van Burgemeester en 'Wethouders behoort. In het
werkliedenreglement staat zelfs, dat het vaststellen der
loonen van de losse werklieden aan Burgemeester en
Wethouders behoort. Voorts heeft de heer Attema naar
het verschii gevraagd tusschen het voorstel van Burge-
meester en Wethouders en dat van den heer Rijkes, ten
opzichte van Maatschappelijk Hulpbetoon. Het verschil
hiertusschen is echter niet groot. Burgemeester en Wet-
houders zijn van meening, dat hun voorstel beter is, om-
dat de productiviteit van het werk te genng is, wanneer
men plotseling een dubbele ploeg menschen aan het
werk zet.
De heer Rijkes merkt op, dat de heer Audretsch heeft
gezegd, dat hij veel menschen over deze aangelegenheid
heeft gesproken, die hem zus en zoo zeiden. Spreker
heeft echter vele andere menschen gesproken, die zijn
meening deelden. Dat zegt dus alles niets. Dan heeft de
heer Jonckbloedt verder aan spreker gezegd ,,je hebt
misschien niet gedacht aan het 2-pIoegensteIsel". Spr.
heeft daar echter wel degelijk aan gedacht. De heer v. d.
Erf is spreker tegengevallen omdat hij de werkloozen
blijkbaar geen grooter weekloon gunt. Wethouder Dr.
Droog heeft gezegd, dat spreker zich slechts beperkî
heeft tot de tegemoetkoming aan de bezwaren, die ten
aanzien van de beunhazerij zijn ontwikkeld. Spreker heeft
echter ook getracht langeren arbeid te geven. In dezen
tjjd is het absoluut noodzakelijk om alles te bekijken.
De heer Attema, zegt spreker, heeft gevraagd naar de
financieele consequenties van beide voorstellen en dan
wil spreker opmerken, dat het voorstel van Burgemeester