21 November 1933 173 en Wethouders een uurloon geeft van f 0.64f^ en zijn voorstel een uurloon geeft van f 0.55. Sprekers voorstel is dus 18% voordeeliger. De heer Van LJnen merkt op, dat een uurloon van f 0.55 in de werkverschaffing toch waarlijk nog niet slecht afsteekt bij uurloonen, die in andere gemeenten aan vaste werklieden worden uitbetaald. De heer Audretsch zegt, dat zijn meening is gebaseerd op de overtuiging van den Directeur van Openbare Werken en andere deskundige werkgevers. De heer Van der Erf merkt op, dat hij ook kan zeggen, dat de heer Rijkes den werkloozen geen hooger uurloon gunt, terwijl spreker overigens blijft volhouden, dat een tendens naar uurloondrukking ligt opgesloten in het voorstel van den heer Rijkes. De heer Attema zegt, dat men in de toekomst moet kijken. Er zijn momenteel diverse loonkortingen in het zicht. Momenteel heeft men 0.64 per uur en spreker vraagt zich af of dit geen aanleiding zal geven tot schee- ve verhoudingen. De heer Dr. Droog, Wethouder, zegt, dat men uit het oog verliest, dat het hier gaat om werken in plaats van steuntrekken, hetgeen geen maatstaf geeft voor het uurloon. De heer Disselkoen zegt, dat de heer van der Erf heeft opgemerkt, dat het geen verschil maakt of men 1 week werkt of 6 weken achtereen. Als men voor den steun werkt is dat juist, maar werkt men 6 weken voor een hooger bedrag, dan geeft dat verandering, die ook mo- reelen invloed heeft. Voorts weet de heer Van der Erf heel goed, waarom spreker meegaat met het voorstel van den heer Rijkes. Hij doet dit nl. hierom, omdat het weekloon volgens het voorstel van den heer Rijkes beter is, dan in het voorstel van Burgemeester en Wet- houders; het uurloon is hem laag genoeg. Nu zegt de heer Van der Erf wel „ga mee met het voorstel van Bur- gemeester en Wethouders", maar dat doet spreker niet, want dat beteekent een vermindering van f 9.en dat feit mag men niet wegwerken. De heer Jonckbloedt heeft gezegd, dat hij spreker liever niet als uitvoerder van 'een werk zou wenschen te hebben. Spreker's opmerkingen mag men gerust op zij schuiven, maar de heeren Rijkes, als oud-Directeur van een bedrijf en de heer Van Unen hebben ook wel iets van bedrijfsleiding gezien. Tegen- over het drietal Jonckbloedt, Attema en den Directeur van O. W. staat dus blijkbaar ook nog een andere meening van deskundigen. Prettig heeft het overigens spreker

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1933 | | pagina 15