21 November 1933
184
dan het invoeren en in stand houden van de krankzin-
nigste economische tegenstellingen in onze gezegende
maatschappij.
Daaraan kan de hetze en verdachtmaking tegen wat
rood is niets veranderen en gelijk weleer de edelen van
ons volk een scheldnaam als een eerenaam opvatten,
verklaart spreker dat, alhoewel geen edelen in den ouden
zin des woord hij en z'n fractiegenoot het een eer achten
in deze tijden tot de „rooien" te behooren.
Spreker vindt het gelukkig en alweer verheugend
dat geconstateerd mag worden dat in den gemeenteraad
van Heemstede een werkingssfeer aanwezig is die een
volkomen loyalen weg waarborgt tot waardeering van
elkaars politieke inzichten, maar had, vooral in deze
tijdsomstandigheden, er behoefte aan een duidelijk woord
te spreken.
T.a.v. de werkverschaffing en de objecten daar-
voor bij deze gemeentebegrooting voorgesteld, heeft
spreker's partij wenschen en verlangens die door zijn
partijgenoot Disselkoen bij het desbetreffende hoofdsfuk
afzonderlijk zullen worden besproken evenals de punten
i.z. volkshuisvesting en onderwijs, zoodat spreker zich
kortheidshalve daarvan ontslagen mag achten.
Uiteraard zal de Sociaal Democratische fractie
opmerkingen hebben over de voorgestelde uitgaven der
gemeente welke echter bij de artikelsgewijze behande-
ling beter concreet naar voren gebracht kunnen worden.
Uok de inkomsten der gemeente hebben de aandacht
der Sociaal Democraten gehad waarbij deze twee opmer-
kingen van algemeenen aard wenschen te maken.
Allereerst is nota genomen van de opmerkingen in het
verslag der fin. comm. die betreffen de zwemvijvers en
de badinrichting. Tot dusver komen deze instellingen
inclusief onze andere instelling op sportgebied: het sport-
park weliswaar als uitgaven uit de gemeentekas op
de begrooting voor, maar deze instellingen hebben toch
ieder op zich zelf beduidende inkomsten.
Spreker zegt dat het hem wil voorkomen dat vooral
in dezen tijd zeer ernstige zorg eraan moet worden be-
steed om deze indirecte inkomsten voor de gemeente te
doen stijgen, anderzijds moet getracht worden verbete-
ring in de verhouding tusschen inkomsten en uitgaven
te brengen door de gelden zoo voordeelig mogelijk aan
te wenden. En met dit doel voor oogen wil het hem
voorkomen dat hier nog een taak voor den Gemeente-
raad ligt.
Niet omdat men van oordeel zou moeten zijn dat iedér