21 November 1933
185
afzonderlijk beheer thans niet naar deze maatstaffen
zou worden gevoerd, integendeel, spreker zou niet weten
welke redelijke critiek men op de afzonderlijke exploi-
tatie zou moeten leveren en degeaen die daarmede belast
zijn verdienen eerder lof dan critiek.
Maar wanneer spreker het geheele object van Sport-,
Bad- en Zweminrichtingen in deze gemeente eens over-
ziet en hij doet dit met te grooter vrijmoedigheid nu hij
sedert anderhalf jaar bij het dagelijksch werk hiervoor
is betrokken nu wil hij toch wel zeggen dat het z.î.
mogelijk moet worden geacht door concentratie van deze
instellingen het nuttig effect op te voeren en dan de
exploitatie mogelijkheden te openen die thans niet aan-
wezig zijn. Hij denkt niet in het minst aan een ratio-
neelere personeelbezetting en mogelijke werkverdeeling,
rnaar ook aan het scheppen van meerdere inkomsten
die zonder concentratie slecht zijn door te voeren.
Ten aanzien van de concentratie van de diverse sport-
bedrijven (tennis, bad en zwemmen enz.) zegt hij nog,
dat ait geen zôô urgente kwestie is dat daarover nu
dadelijk beslissingen genomen dienen te worden. Hij be-
veelt de zaak gaarne in de aandacht van de betrokken
wethouders aan en zal t.z.t. gaarne overleg plegen.
De heer Van der Erf zegt, zich gaarne te willen aan-
sluiten bij de woorden van waardeering die tot het Col-
lege zijn gesproken voor de samenstelling van deze be-
grooting. Deze begrooting, zoo vervolgt spr., sluit met
een greep uit de reserves. Of deze greep te groot is,
weet niemand. De toekomst zal dit moeten uitwijzen.
Naar zijn meening is het echter onredelijk voorzichtig
om de reserves te sparen door de belastingen te verhoo-
gen en de salarissen en loonen te verlagen. Soberheid in
de gemeentehuishouding is zeker noodzakelijk. Naar
spreker's meening is bij de samenstelling van deze be-
grooting daarnaar echter ook gestreefd. A1 te groote
soberheid kan ontaarden in een zuinigheid, die de wijs-
heid bedriegt.
Spreker zegt verder, dat het een teleurstelling voor
hem was, dat Burgemeester en Wethouders wel zijn
gekomen met een verlaging van het gastarief, hetgeen
hij natuurlijk toejuicht, doch niet nret een voorstel tot
verlaging van het electriciteitstarief. Zooals reeds uit
het rapport der Financieele Commissie zal zijn geble-
ken, acht spreker het juister en billijker, de stroomprijs
te verlagen tot bijv. 18 of 15 ct. per K. W. U. en de
winstderving welke daardoor ontstaan zal, te dekken
door eenige opcenten op de Gemecntefonds-belasting.