21 November 1933
187
Met Heemstede is dat niet het geval en een zoodanige
mededeeling is z.i. hier ook niet te verwachten.
Heemstede verkeert n.l., in het geval, dat het een
annexatie heeft meegemaakt, en heeft daarvoor een zeker
bedrag aan schadeloosstelling ontvangen, om zich aan
de door de annexatie gewijzigde omstandigheden te kun-
nen aanpassen, om zich dus te herstellen. Dit bedrag is
in 1933 ontvangen en verantwoord in den gewonen
dienst. Het bedrag werd om administratieve redenen ge-
stort in het reservefonds en mag, nu de gewone dienst
daaraan behoefte heeft, toch zeker wel worden aange-
wend voor het herstel? Bovendien is het reservefonds
eigenlijk overigens opgebouwd uit belastingoverschotten
en kan men dit toch niet gaan vergelijken met een reser-
vefonds in eigenlijken zin zooals b.v. winsten van be-
drijven.
Spreker stelt zich voor, dat Burgemeester en Wethou-
ders, wanneer mocht blijken dat Gedeputeerde Staten
over de bestemming der reserve een andere meening
liebben, er met nadruk op zullen wijzen, dat Heemstede
in dat opzicht in een zeer bijzondere positie verkeert.
Persoonlijk gaat de Wethouder geheel accoord met de
opvatting van den heer Van Unen om, indien Gedepu-
teerde Staten putting uit het reservefonds niet wenschen
toe te laten, geen stortingen meer in dat fonds te doen.
De invoering van een vastrecht-tarief voor gas heeft
in hoofdzaak plaats gehad uit reclame-overwegingen. De
meeste andere gemeenten hebben het ook en de menschen
kijken ernaar. Het is niet modern om geen vastrecht te
hebben.
Verlaging van den muntgas-prijs werd voorgesteld,
omdat het billijk geacht wordt, dat ook de minder gesi-
tueerden, die niet van het vastrechttarief kunnen profi-
teeren, eenig voordeel hebben.
Ten aanzien van het punt salarisverlaging heeft de
heer Van Unen gezegd, dat Burgemeester en Wethou-
ders het bij de opstelling van de begrooting schijnbaar
niet noodig geacht hebben hjertoe over te gaan. Bij de
verdere uitwerking zijn verscnillende punten naar voren
gekomen en wel degelijk hebben Burgemeester en Wet-
houders overwogen of salarisverlaging thans reeds nood-
zakelijk was, doch zij willen liever eerst afwachten of er
werkelijk nadeelen komen. Verleden jaar werd reeds een
korting toegepast; het zou toch wel onbillijk zijn, om, waar
geen verhooging van lasten behoefde plaats te hebben,
toch verlaging van salarissen toe te passen. Dit punt
eischt blijvende aandacht en Burgemeester en Wethou-