21 November 1933
190
werk veel meer gespecialiseerd is en dus een dergelijke
vergelijking niet opgaat, meent de heer Van Unen te
mogen opmerken dat, hoewel hij voor elke verdediging
respect kan hebben, hij toch niet inziet waarom een
plantsoenman in Heemstede meer moet verdienen dan in
een groote stad.
De heer De Tello zegt, dat hij wel iets zou voelen
voor belastingverhooging en tariefsverlaging, evenals de
heer Van der Erf, indien niet de Raad zich verleden jaar
definitief op dit punt had uitgesproken, zoodat men wist
hoever men kon gaan. De thans voorgestelde verlaging is
z.i. wel een bescheiden stap, maar toch een in de goede
richting en hoewel voorstander van practische tarieven,
acht spreker het thans niet het juiste oogenblik voor ver-
dere stappen.
Spreker's fractie sluit zich geheel aan bij de commissie
voor de bedrijven.
Hoewel toegegeven moet worden, dat de techniek van
den heer Van Unen, die zegt niet voor salarisverlaging
te zijn keurig is, en spreker ook wel het onderscheid
ziet tusschen pensioenverhaal en salarisverlaging, meent
hij toch te moeten opmerken, dat het beide op hetzelfde
neerkomt, n.l. op vermindering van inkomsten.
Spreker is teleurgesteld over het antwoord van den
dokter ten aanzien van de combinatie van de diverse
sportbedrijven. Dat de ,,vorm" den Wethouder uitste-
kend lijkt doet niets ter zake; spreker had alleen het
oog op de mogelijk meer economische exploitatie.
Wanneer b.v. aan het sportpark straks groote onder-
houdswerken moeten worden verricht, zou dat bij concen-
tratie kunnen zonder dat daarvoor nieuwe werklieden
werden aangesteld, indien deze, in andere bedrijven op
dat oogenblik niet noodig zijnde, tijdelijk door het sport-
park konden worden overgenomen.
Zoo zou ook gezamenlijke inkoop voordeelen kunnen
brengen. De jachthaven wordt practisch niet geëxploi-
teerd, omdat men is tegen het maken van groote onkos-
ten. Door overname van werklieden van andere diensten,
zou uitbreiding en exploitatie op goedkoopere wijze
mogelijk zijn.
Het zal de taak van den Raad zijn het geheele com-
plex van diensten te overzien, niet van de stichting.
Spreker gelooft dat, als de wethouders dit onderzoe-
ken, zal blijken, dat daarvan belangrijke bezuiniging in
uitgaven en verhooging van inkomsten het gevolg
kan zijn.
Het moge dan al schijnen, dat het door spreker be-