21 November 1933
195
Bestuur betreft. Nu nog een opmerking, die meer den
Raad aangaat. Spreker heeft al eens vaker tot uitdruk-
king gebracht, dat het z.i. onjuist is, uit het bestuur van
Maatschappelijk Hulpbetoon de Sociaal Democraten te
weren. Bij het herlezen van de discussies daarover is
hem later gebleken, dat men daarbij dan de Sociaal
Democraten zag als de representanten van de werkloo-
zen, van de ondersteunden. Beziet men de zaak zoo
niet te eng en dus onjuist, vraagt spreker? De S. D.
A. P. beschikt in Heemstede over een aanhang van een
goede 800 kiezers. Deze zijn slechts voor een zeer ge-
ring percentage steuntrekkenden, alle anderen behooren
mede tot de belastingbetalers, die hun deel bijdragen
aan de f 150.000.die Maatschappelijk Hulpbetoon te
verwerken krijgt. Acht men het nu inderdaad juist, deze
bevolkingsgroep van deze zeer belangrijke Commissie
uit te sluiten? Spreker meent zich te herinneren, dat uit
de laatste stemmingen over periodieke vacatures in het
Bestuur van Maatschappelijk Hulpbetoon is af te leiden,
dat de Sociaal Democratische raadsleden ten volle wil-
len medewerken aan de herbenoeming van aftredende
bestuursleden. Maar opnieuw wil hij den wensch uiten,
dat bij eventueele vacatures aan de ongemotiveerde uit-
sluiting der Sociaal Democraten een einde zal worden
gemaakt.
De Voorzitter zegt het in hooge mate op prijs te stel-
len, dat van deze tafel waardeerende woorden zijn ge-
sproken tot den Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon,
waarvan het bestuur vrijwillig een taak op zich heeft
genomen, die slechts vergoed wordt met veel onaange-
naamheden en veel ondankbaarheid. De waardeerende
woorden voor het belanglooze werk van het Bestuur van
dezen Dienst zijn dan ook zeker op hun plaats. Wat
betreft de samenstelling van het Bestuur zegt spreker,
dat het College van Burgemeester en Wethouders geen
bezwaar heeft, om in dezen geest te handelen. Bij de
oorspronkelijke samenstelling van dit Bestuur is reeds
in dien geest gehandeld, zegt spreker, doch indien dat
r.iet voldoende is gebleken, zal daarop in het vervolg
zeker gelet worden. Spr. meent op deze wijze zooveel
mogelijk met de wenschen van den heer Disselkoen reke-
ning te hebben gehouden.
De heer Disselkoen zegt, gaarne genoegen te nemen
met deze toezegging.
De begrooting wordt hierna zonder hoofdelijke stem-
ming onveranderd vastgesteld.