21 November 1933
207
voorkomen. Ook de administratiekosten bij Openbare
Werkeri vindt spreker bijzonder hoog. Bij de gem. be-
grooting zal spreker er telkens op wijzen dat wat Open-
bare Werken doet, duur is. Op zekere hoogte heeft de
Wethouder op deze bezwaren reeds antwoord gegeven
door te verklaren dat hieraan niets te doen is vanwege
de hooge salarissen. Spreker vraagt zich af of niet moet
worden gezocht naar een goedkoopere wijze van werken.
Spreker merkt verder op dat het hem gewenscht voor-
komt de pro memorie geraamde storting van winst in het
reservefonds dit jaar niet te doen plaats vinden. Dit voor-
stel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Deze begrooting wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen, behoudens de wijziging welke
deze begrooting mogelijk nog moet ondergaan als
een gevoig van wijziging der gemeentebegrooting.
Grondbedrijf.
De Voorzitter stelt vervolgens aan de orde de begroo-
ting voor het Grondbedrijf voor 1934 aangevende op
den gewonen dienst aan baten en lasten een totaal be-
drag van 91.180 en op den kapitaaldienst aan inkom-
sten en uitgaven van 575.000.
Den heer Disselkoen, geeft de grondpolitiek, die mo-
menteel door onze gemeente gevoerd wordt, reden tot
eenige ongerustheid. Spreker vindt het op zich zelf ver-
heugend, dat de bevolkingsaanwas van onze gemeente
regelmatig blijft doorgaan en dat men in vrijwel alle ge-
deelten van de gemeente het eene huis na het andere ziet
verrijzen. Bij elk huis echter dat gebouwd wordt, neemt
de hoeveelheid beschikbaar bouwterrein af. Vrijwel geen
enkele raadsvergadering heeft er dit jaar plaats gehad,
aldus spreker, of er zijn grootere of kleinere perceelen
grond uit ons grondbedrijd verkocht. Maar geen enkele
keer heeft den Raad een voorstel tot aankoop van gron-
den bereikt en een voortgaan op dezen weg zou tenslotte
leiden tot een toestand, dat de gemeente niet voldoende
terreinen meer beschikbaar had, dat de gemeente althans
een onvoldoend tegenwicht zou vormen tegen groot-
grondbezitters en dergelijke.
Spreker wil allerminst den indruk wekken, alsof de
toestand in dit opzicht reeds nu bedenkelijk zou zijn,
maar zou uit het antwoord van Burgemeester en Wet-
houders toch wel graag den geruststellenden indruk krij-
gen, dat het college ten deze deligent is en blijft, en dat
zeer stellig niet gestreefd wordt naar een verkleining van
het gemeentelijk grondbezit, dat integendeel onderschre-
ven wordt, dat met de uitbreiding van het inwonertal een