21 November 1933
mtbreiding van het gemeentelijk grondbezit gepaard
moet gaan.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt dat de op-
vatting van een Grondbedrijf met zôö moet zijn dat de
gronden voor speculatie worden gekocht. Er moet geen
grond worden gekocht als er niets in gezien wordt. Zou
men dat wel doen, dan begeeft men zich op het gebied
van particulieren. Het grondbedrijf heeft dan ook dik-
wijls nadeel gebracht aan het particulier bedrijf. Spreker
is alleen voor aankoop van gronden als daarvoor een
reden aanwezig is, zooals voor doortrekking van wegen,
en wijst in dit verband op den aanleg van de Heem-
steedsche Dreef en aanleg van wegen op Valkenburg.
Hierdoor verkrijgt men dat de straten gemakkelijker in
eigendom komen en de aanleg goedkooper is. Ook is
deze grondpolitiek wenschelijk om terreinen in bezit te
krijgen voor het bouwen van goedkoope woningen als-
mede om terreinen voor woningbouwvereenigingen be-
schikbaar te stellen. Verder herinnert spreker aan het
reserveeren van terreinen voor bepaalde doeleinden als.
b.v. sportterreinen.
De heer Disselkoen dankt den Wethouder voor diens
antwoord, doch zijn ongerustheid is daardoor niet weg-
genomen. Spreker is van meening dat niet alleen voor
uitbreiding grond moet worden gekocht en is daarom
door het antwoord van den Wethouder juist meer ver-
ontrust. Het spijt spreker zeer dat dit het streven van
Burgemeester en Wethouders is en zou willen aandrin-
gen dat zij zich op dit punt nog eens beraden. De ge-
meente heeft z.i. een iets breedere taak en de overheer-
sphende positie van particulieren moet worden tegenge-
gaan. Aan den eenerî kant gaat men de vestiging van
nieuwe inwoners door lage belastingen enz. gemakkelijk
i maken maar spreker vreest dat men door hooge grond-
prijzen weer zeer veel bederft. Als behoorlijke aanvulling
van die politiek moet een grondpolitiek staan waardoor
men niet is overgeleverd aan grondspeculanten. Het
grondbedrijt moet dus zorgen over voldoenden grond te
kunnen beschikken.
De heer Van Unen gelooft niet dat men op den goe-
den weg is om deze zaak op deze wijze te behandelen.
Als men grondkooper is doet men het verstandigst daar
in 't openbaar niet over te praten. Spreker acht het niet
gewenscht nu gröote discussies over het koopen van
grond b.v. in het Oosten of Westen, te houden. Beter
lijkt hem, geregeld op het vinketouw te zitten, dan zich
te voren in de kaart te laten kijken. De Commissie van
